Van: "Remmerswaal Accountants & Adviseurs" <info@remmerswaal.nl>
Aan: "Jan Scherpenisse - Remmerswaal Accountants & Adviseurs" <scherpenisse@remmerswaal.nl>
Datum: 11-6-2020 11:49:57
Onderwerp: Nieuwsbrief Remmerswaal Accountants & Adviseurs - 2020-06-11

Remmerswaal
donderdag, 11 juni 2020
Geachte relatie,

Met deze mail ontvangt u een nieuwe uitgave van onze digitale nieuwsbrief, de editie van de maand juni. 

Wij willen u hiermee informeren over mogelijk voor u van belang zijnde actualiteiten en ontwikkelingen. Mocht u meer informatie over een of meerdere onderwerpen willen ontvangen en/of een vraag over een specifiek artikel hebben, dan kunt u natuurlijk altijd contact opnemen met uw Remmerswaal-adviseur. U kunt nog meer nieuwsitems vinden op onze site www.remmerswaal.nl. Daar treft u ook algemene informatie over onze organisatie aan.

Wij wensen u veel leesplezier.

Deze nieuwsbrief bevat de volgende items:


Garantieregeling kleine ondernemers
Betaalpauze rente en aflossing eigenwoningschuld
Nultarief btw op mondkapjes
Loket aanvraag lening voor grensondernemers geopend
Derde wijziging eerste tranche NOW
Verlenging afspraken grensarbeiders
Regeling Klein Krediet Corona (KKC) goedgekeurd
Uitleg aanpassingen in noodpakket 2.0
Bouwstenen toekomstig belastingstelsel
Overzicht verwachte maatregelen Belastingplan 2021
Berekening kleinschaligheidsinvesteringsaftrek bij samenwerkingsverband.
Bezwaar belastingheffing box 3 2019 aangewezen als massaal bezwaar
Opbrengst verhuur tuinhuis toch belast in box 1?
Kamervragen motie verruiming verliesverrekening
Minimumlonen per 1 juli 2020
Bedrijfsopvolgingsregeling na overname onderneming
Tegemoetkoming eigen bijdrage kosten kinderopvang
 
Garantieregeling kleine ondernemers Corona update

De minister van Economische Zaken en Klimaat heeft specifiek voor kleine ondernemers een nieuwe garantieregeling opgezet. Deze Klein Krediet Corona garantieregeling (KKC) geldt voor kredietaanvragen van € 10.000 tot € 50.000. De lening staat open voor ondernemers met een omzet vanaf € 50.000 die voor de coronacrisis voldoende winstgevend waren en die zijn ingeschreven in de KvK voor 1 januari 2020. De staat biedt een garantie van 95% van de leningen. De garantieregeling wordt aangeboden via de banken en via andere financiers, die geaccrediteerd zijn voor de BMKB-C. De staat heeft de rente, die financiers in rekening mogen brengen, gemaximeerd op 4% van het kredietbedrag. Daarnaast betalen ondernemers aan de staat een eenmalige premie van 2%.

De regeling wordt ter goedkeuring aangemeld bij de Europese Commissie onder het Tijdelijke Europees steunkader COVID-19. De inwerkingtreding en de uiteindelijke vormgeving van de regeling zijn afhankelijk van de goedkeuring van de Europese Commissie.

 
Betaalpauze rente en aflossing eigenwoningschuld Corona update

Sinds 1 januari 2013 geldt voor nieuwe eigenwoningschulden de eis dat de schuld gedurende de looptijd ten minste annuïtair en in ten hoogste 360 maanden volledig wordt afgelost. Volgens de wettelijke regeling moet een op 31 december 2020 opgelopen aflossingsachterstand uiterlijk op 31 december 2021 zijn ingelopen. Is dat niet het geval, dan blijft de schuld alleen een eigenwoningschuld als per 1 januari 2022 contractueel een nieuw ten minste annuïtair aflosschema wordt overeengekomen voor de resterende looptijd.

De coronacrisis vormt de aanleiding voor een alternatieve regeling om een opgelopen aflossingsachterstand in te lopen. De staatssecretaris van Financiën heeft daartoe een goedkeurend besluit gepubliceerd. Het besluit geldt onder voorwaarden ook voor al vóór de publicatie overeengekomen betaalpauzes die verband houden met de coronacrisis. Een betaalpauze kan fiscale gevolgen hebben voor het moment waarop de tijdens de betaalpauze verschuldigde, maar niet betaalde, rente in aftrek komt. Een eventuele schuld voor het inhalen van een renteachterstand valt altijd in box 3.

De alternatieve regeling geldt voor betaalpauzes die aan de volgende voorwaarden voldoen:

  1. de belastingplichtige heeft tussen 12 maart en 30 juni 2020 bij zijn geldverstrekker gemeld dat hij betalingsproblemen heeft door de coronacrisis;
  2. de betaalpauze gaat uiterlijk op 1 juli 2020 in en is schriftelijk door de geldverstrekker bevestigd; en
  3. de looptijd van de betaalpauze is maximaal zes maanden.

De staatssecretaris heeft goedgekeurd dat al eerder dan per 1 januari 2022 een nieuw aflosschema wordt overeengekomen. Voor deze goedkeuring gelden de volgende voorwaarden:

  1. In plaats van het wettelijke toetsmoment geldt de dag waarop de betaalpauze afloopt als toetsmoment voor de aflossingsachterstand.
  2. Het nieuwe aflosschema is gebaseerd op de omvang van de schuld volgens het oude aflosschema, verhoogd met de aflossingsachterstand.
  3. Het nieuwe aflosschema heeft maximaal dezelfde resterende looptijd als de oorspronkelijke schuld.
  4. Het nieuwe aflosschema moet zo snel mogelijk na afloop van de betaalpauze ingaan, maar uiterlijk op 1 januari 2022.

Het kan gewenst zijn de resterende lening te splitsen in de resterende hoofdsom en de door de betaalpauze ontstane aflossingsachterstand. De staatssecretaris heeft goedgekeurd dat alleen voor de aflossingsachterstand een nieuw aflosschema wordt opgesteld. De ontstane aflossingsachterstand wordt afgelost in maximaal de resterende looptijd van de oorspronkelijke schuld. Voor het overige gelden de voorwaarden die ook aan de eerste goedkeuring zijn gesteld.

De rente op de eigenwoningschuld is aftrekbaar op het moment waarop deze is betaald, verrekend, ter beschikking is gesteld of rentedragend is geworden. Een belastingplichtige kan de tijdens de betaalpauze verschuldigde rente alleen over het jaar 2020 in aftrek brengen, als:

  • hij deze rente alsnog (na de betaalpauze) in 2020 betaalt, óf
  • deze rente in 2020 is verrekend, ter beschikking is gesteld of rentedragend is geworden.

 
Nultarief btw op mondkapjes Corona update

De staatssecretaris van Financiën heeft in een brief aan de Tweede Kamer gezegd dat met ingang van 25 mei het nultarief voor de omzetbelasting wordt toegepast op de binnenlandse verkoop van mondkapjes. Deze maatregel geldt tot 1 september 2020. De maatregel houdt verband met de invoering van de verplichting om vanaf 1 juni een mondkapje te dragen in het openbaar vervoer. Toepassing van het nultarief betekent dat de verkoper het recht op aftrek van voorbelasting behoudt. Het nultarief geldt zowel voor medische als voor niet-medische mondkapjes. De nadere invulling van het nultarief op mondkapjes wordt op dit moment verder uitgewerkt.

 
Loket aanvraag lening voor grensondernemers geopend Corona update

De Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandige ondernemers (Tozo) is ook toegankelijk voor zelfstandigen in grenssituaties. Het kan gaan om in Nederland wonende zelfstandige ondernemers met een bedrijf in het buitenland of in het buitenland wonende ondernemers met een bedrijf in Nederland. De eerste groep komt in aanmerking voor ondersteuning in het levensonderhoud. De tweede groep komt in aanmerking voor een lening voor bedrijfskapitaal. De lening is rentedragend en bedraagt maximaal € 10.157. De rente op deze lening bedraagt 2% per jaar. De lening moet binnen drie jaar terugbetaald worden. Tot 1 januari 2021 hoeft niet afgelost te worden op de lening.

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid maakte bij de uitbreiding van de Tozo met ondernemers in grenssituaties bekend dat hij één gemeente wilde aanwijzen waar deze groep de aanvraag kan indienen voor bedrijfskapitaal. Met ingang van 18 mei kunnen ondernemers die elders in de EU, de EER of in Zwitserland wonen en in Nederland hun bedrijf zich melden bij de gemeente Maastricht. Op de website van de gemeente Maastricht is een aanvraagformulier te vinden.

 
Derde wijziging eerste tranche NOW Corona update

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft enkele aanpassingen in de NOW-regeling aangebracht. Deze wijzigingen moeten ertoe leiden dat meer bedrijven een beroep op de regeling kunnen doen. De wijzigingen betreffen de eerste tranche van de NOW.

Seizoensbedrijven

Gericht op seizoensbedrijven wordt in de NOW een alternatieve rekenmethode voor de subsidiehoogte opgenomen. Als de loonsom van maart tot en met mei 2020 hoger is dan driemaal de loonsom van januari kan met de stijging van de loonsom rekening worden gehouden bij de vaststelling van de subsidie. De hoogte van de loonsom in de maanden april en mei wordt gemaximeerd op het niveau van maart.

Overgang van onderneming 

De afwijking voor startende ondernemingen van de standaardregel voor de omzetbepaling kan ook worden toegepast op ondernemingen die een andere onderneming hebben overgenomen. Bij ondernemingen die (een deel van) een andere onderneming hebben overgenomen kan voor de omzetvergelijking de omzet over de periode vanaf de eerste kalendermaand na de dag van overgang tot en met 29 februari 2020 worden genomen, omgerekend naar een periode van drie maanden. De overname moet minimaal een kalendermaand voor 29 februari 2020 liggen om een relevante refertemaand over te houden. De loonsombepaling voor seizoensbedrijven kan ook worden toegepast bij een onderneming die een andere onderneming heeft overgenomen en daardoor in januari geen representatieve loonsom heeft.

 Dertiende maand 

In de eerste tranche van de NOW wordt de subsidie gebaseerd op een loonsom met januari als referentiemaand. Wanneer de werkgever in januari een dertiende maand heeft uitgekeerd, vertekent dat de representativiteit van de referentiemaand. Daarom worden dertiende maanden uit de loonsommen verwijderd door het UWV bij de vaststelling van de subsidie.

Aanvraagtijdvak

Het aanvraagtijdvak voor de eerste tranche van de NOW is verlengd tot en met 5 juni 2020. Ook werkgevers die meenden eerder geen recht te hebben op een tegemoetkoming op grond van de NOW hebben hierdoor voldoende tijd om alsnog een aanvraag in te dienen.

Accountantsverklaring

Voor de NOW wordt een accountantsverklaring verplicht gesteld voor bedrijven die een voorschot (80% van het verleende subsidiebedrag) hebben ontvangen van € 100.000 of meer. Ook bij een vast te stellen subsidie van € 125.000 of meer is een accountantsverklaring vereist. Ondernemingen die een voorschot van minder dan € 100.000 hebben ontvangen zijn zelf verantwoordelijk om in te schatten of de subsidie op € 125.000 of meer wordt vastgesteld en dus een accountantsverklaring nodig is. 

Bij een verzoek om vaststelling van een subsidie met een voorschot boven € 20.000 of een subsidie boven € 25.000 is een verklaring van een derde vereist die de omzetdaling bevestigt. Dit kan een verklaring zijn van een administratiekantoor, een financieel dienstverlener of een brancheorganisatie. 

Aanvraag vaststelling subsidie 

Vaststelling van de eerste tranche van de subsidie kan worden aangevraagd vanaf 6 oktober. Voor die aanvragen om vaststelling waarvoor een accountantsverklaring vereist is, wordt de aanvraagtermijn verruimd van 24 naar 38 weken.

 
Verlenging afspraken grensarbeiders Corona update

De afspraken, die Nederland en België hebben gemaakt over de behandeling van thuiswerkdagen van grensarbeiders, zijn met een maand verlengd tot en met 30 juni 2020.

 
Regeling Klein Krediet Corona (KKC) goedgekeurd Corona update

De Europese Commissie heeft de regeling Klein Krediet Corona (KKC) goedgekeurd. De KKC is bedoeld voor ondernemers in het micro-, midden- en kleinbedrijf en voorziet in een garantie van 95% voor leningen van € 10.000 tot €50.000. De regeling is op 29 mei 2020 opengesteld. Leningen die vanaf 7 mei 2020 zijn verstrekt en voldoen aan de voorwaarden van de regeling kunnen worden geherfinancierd tegen de voorwaarden van de KKC. KKC-leningen hebben een maximale looptijd van vijf jaar. Financiers mogen maximaal 4% van het kredietbedrag in rekening brengen. Voor de garantie betalen ondernemers een eenmalige vergoeding van 2% aan de staat. De regeling staat open voor ondernemers met een omzet vanaf € 50.000, die voor de coronacrisis voldoende winstgevend waren en voldoende terugbetaalcapaciteit hebben.

 
Uitleg aanpassingen in noodpakket 2.0 Corona update

De ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Financiën en Economische Zaken en Klimaat hebben in een gezamenlijke brief aan de Tweede Kamer een toelichting gegeven op de wijzigingen in de maatregelen van het noodpakket 2.0.

NOW

Het subsidietijdvak van de NOW 2.0 loopt van juni tot en met september 2020. Dat betekent dat de omzet over deze vier maanden minimaal 20% lager moet zijn dan een derde van de jaaromzet van 2019. Het tijdvak voor de omzetdaling sluit aan bij het tijdvak in de eerste tranche. Voor nieuwe aanvragers kan dit tijdvak starten op 1 juni, 1 juli of 1 augustus. Het UWV keert een voorschot op de NOW uit in twee termijnen. Een bedrijf of groep mag bij een beroep op de NOW geen dividend of bonussen uitkeren of eigen aandelen inkopen over 2020.

De werkgever committeert zich bij de aanvraag van de NOW om geen ontslag om bedrijfseconomische redenen aan te vragen voor zijn werknemers gedurende de subsidieperiode. Anders dan in de eerste tranche van de NOW bevat de regeling van de tweede tranche geen boete indien toch ontslag om bedrijfseconomische redenen wordt gevraagd. Alleen bij ontslagaanvragen voor 20 of meer werknemers zal een korting van 5% van de uiteindelijke NOW-subsidie worden toegepast, tenzij er een akkoord over de ontslagaanvraag is met de vakbonden of een vertegenwoordiging van werknemers of indien er om mediation is gevraagd bij de Stichting van de Arbeid.

Tegemoetkoming Vaste Lasten MKB

De Tegemoetkoming Vaste Lasten MKB zal lopen tot 1 oktober. Het maximumbedrag van deze regeling per ondernemer zal € 50.000 bedragen. De regeling moet nog worden uitgewerkt. In het debat over het noodpakket 2.0 op 28 mei 2020 heeft het kabinet toegezegd te zullen kijken naar de verrekening met de NOW-regeling. Volgens de ministers zal deze toezegging niet tot gevolg hebben dat de NOW-regeling wordt aangepast.

Fiscale maatregelen

De regeling voor uitstel van betaling van belastingaanslagen is verlengd tot 1 oktober 2020. De uitstelperiode blijft drie maanden met de mogelijkheid tot langer uitstel op verzoek. Uitstel voor langer dan drie maanden zou aanvankelijk niet eerder dan per 1 september 2020 worden ingetrokken. Met de verlenging van de maatregelen wordt ook deze datum opgeschoven naar 1 oktober. Ook de overige fiscale maatregelen zijn verlengd tot 1 oktober 2020.

 
Bouwstenen toekomstig belastingstelsel Algemeen

De vorige staatssecretaris van Financiën heeft toegezegd om begin 2020 met concrete bouwstenen en voorstellen te komen voor verbeteringen en vereenvoudigingen van het belastingstelsel. Het doel van het bouwstenentraject is om uitgewerkte beleidsopties op te leveren voor het volgende kabinet. Er zijn verschillende onderzoeken uitgevoerd over de volle breedte van het belastingstelsel. Er is gekeken naar de loon- en inkomstenbelasting, de vennootschapsbelasting, de milieubelastingen, belastingen gericht op gezondheidsaspecten, de schenk- en erfbelasting en lokale belastingen. Verder is gekeken naar thema’s als de Nederlandse belastingmix, vereenvoudiging en de rol van Europa in het belastingstelsel. 

De onderzoeken zijn gedaan naar aanleiding van de volgende geconstateerde knelpunten in het belastingstelsel:
1. De lastendruk op arbeid voor werkenden wordt steeds hoger.
2. Het huidige stelsel raakt uitgewerkt.
3. De opkomst van flex- en platformeconomie vraagt om aanpassing van wet en uitvoering.
4. Ongelijke belasting van vermogen leidt tot arbitrage en uitstel.
5. Het belasten van winst wordt (nationaal) steeds lastiger.
6. Schade aan klimaat en gezondheid wordt onvoldoende beprijsd.
7. De effectiviteit van nationale belastingheffing neemt af.

Waar de lasten op arbeid vooral voor middeninkomens zijn gestegen, heft Nederland ten opzichte van andere landen relatief weinig belasting op vermogen. Sommige vormen van vermogen, zoals de eigen woning en het vermogen in box 2, worden minder belast dan andere. Er zijn beleidsopties uitgewerkt om het verschil in belastingdruk tussen werknemers, zelfstandigen en gepensioneerden te verkleinen, belastingontwijking aan te pakken en het stelsel eenvoudiger te maken. Ook worden beleidsopties voorgesteld om belastingen op arbeid te verlagen en belasting op (inkomen uit) vermogen te verhogen. Het bouwstenentraject heeft 169 uitgewerkte beleidsopties opgeleverd.

 
Overzicht verwachte maatregelen Belastingplan 2021 Belastingplan

Op verzoek van de vaste commissie voor Financiën van de Tweede Kamer hebben de staatssecretarissen van Financiën een overzicht gegeven van de maatregelen en wetsvoorstellen die zullen worden opgenomen in het pakket Belastingplan 2021. Het betreft onder meer:

  1. het verhogen van het effectieve tarief voor de innovatiebox van 7 naar 9%;
  2. het aanscherpen van de renteaftrekbeperking om belastingontwijking in specifieke gevallen te voorkomen;
  3. aanpassing van het heffingsmoment bij aandelenoptierechten voor startups;
  4. aanpassing van de korting op de bijtelling voor zonnecelauto's;  
  5. reparatie van een onbeoogde wijziging van het eigenwoningforfait bij uitzending;
  6. verduidelijking van de regeling kleinschaligheidsinvesteringsaftrek;
  7. vervroegen van het belastbaar feit in de bpm van moment van tenaamstelling naar moment van inschrijving;
  8. aanpassing van de schijfgrenzen en tarieven in de bpm voor 2021 tot en met 2025;
  9. aanpassing van de aftrek van uitgaven voor specifieke zorgkosten naar aanleiding van een arrest van de Hoge Raad;
  10. vrijstelling van de tegemoetkoming ondernemers getroffen sectoren COVID-19 (TOGS);
  11. fiscale coronareserve in de vennootschapsbelasting;
  12. de tijdelijke verhoging van de vrije ruimte in de werkkostenregeling.

Het pakket Belastingplan 2021 zal zoals gebruikelijk uit meerdere wetsvoorstellen bestaan. Naast de wetsvoorstellen Belastingplan 2021 en Overige fiscale maatregelen 2021 wordt een wetsvoorstel opgesteld voor een verbeterd toeslagenstelsel. Daarnaast worden diverse fiscale coronamaatregelen in een wetsvoorstel bij het pakket Belastingplan 2021 opgenomen. Tot slot is het streven om het wetsvoorstel CO2-heffing industrie op te nemen in het Belastingplan 2021.

 
Berekening kleinschaligheidsinvesteringsaftrek bij samenwerkingsverband. Ondernemingswinst

Ondernemers, die investeren in bedrijfsmiddelen, hebben recht op kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA). De hoogte van de KIA is afhankelijk van het investeringsbedrag. Het investeringsbedrag moet ten minste € 2.400 bedragen om recht op KIA te hebben. Boven deze drempel bedraagt de KIA 28% van het investeringsbedrag. Vanaf een investeringsbedrag van € 58.238 is de KIA een vast bedrag van € 16.307. Is het investeringsbedrag hoger dan € 107.848, dan daalt de KIA met 7,56% van het meerdere. Vanaf een investeringsbedrag van € 323.544 bedraagt de KIA € 0.

De Hoge Raad heeft een aantal arresten gewezen over de hoogte van de KIA voor ondernemers in samenwerkingsverbanden. De Hoge Raad merkt op dat iedere vennoot in een samenwerkingsverband fiscaal wordt geacht een eigen onderneming te drijven. De winst uit onderneming wordt per vennoot berekend. Dat geldt ook voor de KIA. Daarbij moet rekening gehouden worden met het voorschrift dat voor de berekening van de KIA van een vennoot de investeringen van het samenwerkingsverband worden samengeteld. Dit voorschrift is bedoeld om te voorkomen dat de KIA van de gezamenlijke ondernemers van het samenwerkingsverband hoger is dan de KIA voor een eenmanszaak of een bv bij eenzelfde investeringsbedrag. Volgens dit voorschrift wordt het voor de leden van het samenwerkingsverband geldende percentage van de KIA bepaald alsof de onderneming voor rekening van één belastingplichtige wordt gedreven.

Sinds het Belastingplan 2010 wordt de KIA echter niet meer altijd uitgedrukt in een percentage van het investeringsbedrag. In een eerder arrest over de KIA voor een ondernemer in een samenwerkingsverband, die naast de investeringen door het samenwerkingsverband nog andere investeringen had gedaan, moet volgens de Hoge Raad een tussenstap worden gemaakt als het eigen investeringsbedrag van de ondernemer niet valt binnen de bandbreedte waarin het bedrag valt van de eigen investeringen vermeerderd met de investeringen van de overige leden voor het samenwerkingsverband. In de wet is deze tussenstap niet geregeld. De Hoge Raad hanteert de berekeningswijze voor de desinvesteringsbijtelling door het bedrag aan KIA dat hoort bij het totale investeringsvolume uit te drukken in een percentage daarvan.

Deze methodiek heeft de Hoge Raad ook toegepast bij een vennoot in een vof. De vof kende twee vennoten. Het totale investeringsbedrag van de vof bedroeg € 119.385 in 2016. Bij dat investeringsbedrag behoorde een bedrag aan KIA van € 15.687 verminderd met 7,56% van (€ 119.385 -/- € 103.748) = € 14.504. De vennoot heeft in 2016 geen investeringen in buitenvennootschappelijk ondernemingsvermogen gedaan. Zijn KIA bedroeg 14.504/119.385 maal € 59.692,50 is € 7.252.

 
Bezwaar belastingheffing box 3 2019 aangewezen als massaal bezwaar Inkomstenbelasting

De Belastingdienst verwacht dat veel mensen bezwaar zullen maken tegen de vermogensrendementsheffing over het jaar 2019. De staatssecretaris van Financiën heeft daarom besloten om bezwaarschriften tegen de belastingheffing in box 3 over 2019 aan te wijzen als massaal bezwaar. Eerder gebeurde dat al met bezwaarschriften over de jaren 2017 en 2018. De aanwijzing als massaal bezwaar geldt alleen als de rechtsvraag de strijdigheid op regelniveau met artikel 1 van het Eerste Protocol (EP) bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) of met het discriminatieverbod van artikel 14 EVRM betreft. Artikel 1 EP regelt het recht op het ongestoorde genot van eigendom. Belastingplichtigen, die willen deelnemen aan de massaalbezwaarprocedure 2019, moeten individueel en tijdig bezwaar maken tegen de aanslag inkomstenbelasting 2019. Alle bezwaarschriften, die vallen onder de regeling massaal bezwaar, kunnen in één keer worden afgedaan door de Belastingdienst.

In overleg met een vertegenwoordiging van fiscaal intermediairs zal een aantal bezwaarschriften worden geselecteerd om voor te leggen aan de rechter ter beantwoording van de rechtsvraag.

Als een bezwaarschrift ook betrekking heeft op andere geschilpunten dan de vermogensrendementsheffing doet de inspecteur het bezwaar op die punten individueel af.

Als in een bezwaarschrift ook het standpunt wordt ingenomen dat de vermogensrendementsheffing op individueel niveau in strijd is met het EVRM, dan loopt het bezwaarschrift voor dat standpunt niet mee in de massaalbezwaarprocedure. Het bezwaarschrift wordt dan gesplitst.

 
Opbrengst verhuur tuinhuis toch belast in box 1? Inkomstenbelasting

Voor de heffing van de inkomstenbelasting worden de voordelen uit eigen woning gesteld op een forfaitair bedrag. Wordt de eigen woning tijdelijk aan derden ter beschikking gesteld, dan moet 70% van de daarmee behaalde opbrengst bij de voordelen worden geteld. De Wet IB 2001 kent een vrijstelling voor de opbrengsten van kamerverhuur, voor zover deze opbrengsten niet hoger zijn dan € 5.506 in 2020.

De vraag in een procedure bij de Hoge Raad is of de opbrengst van de verhuur van een tuinhuis al dan niet belast is. Een object is een aanhorigheid als dit behoort bij de woning, in gebruik is bij de woning of daaraan dienstbaar is. De rechtbank  merkte het tuinhuis aan als een aanhorigheid van de eigen woning. Daarmee maakt het tuinhuis deel uit van de eigen woning. De vraag is dus of bij de verhuur van een deel van de eigen woning 70% van de opbrengst bij het inkomen moet worden geteld. Volgens de rechtbank gaat de tekst van de wet uit van tijdelijke verhuur van de gehele woning. Dat volgt ook uit de parlementaire toelichting bij het betreffende wetsartikel. Tijdelijke verhuur van een gedeelte van de eigen woning is bij de parlementaire behandeling niet aan de orde geweest. Hof Amsterdam was van oordeel dat het tuinhuis geen onderdeel van de eigen woning meer was omdat het slechts tijdelijk als hoofdverblijf aan de eigenaar ter beschikking stond. Het tuinhuis moest volgens het hof in box 3 belast worden.

De advocaat-generaal (A-G) bij de Hoge Raad heeft aan deze procedure een conclusie gewijd. Volgens de A-G is denkbaar dat een tuinhuis dat fungeert als gastenverblijf dermate zelfstandig is dat het niet meer behoort tot de woning in kwestie. Dat is afhankelijk van de feitelijke situatie. In deze zaak stond vast dat het tuinhuis als aanhorigheid van de eigen woning moest worden aangemerkt. Volgens de staatssecretaris behoort een object, zodra is geconstateerd dat dit een aanhorigheid vormt, altijd tot de eigen woning. Uit de tekst van de wet volgt dat het (hoofd)gebouw de eigenaar en zijn huishouden anders dan tijdelijk als hoofdverblijf ter beschikking moet staan. Deze eis wordt niet afzonderlijk aan een aanhorigheid gesteld. De A-G deelt deze opvatting. Wel merkt hij op dat dit anders kan zijn wanneer een object permanent voor een ander doel wordt gebruikt en niet meer dienstbaar is aan het hoofdgebouw. Daarmee verliest het object de kwalificatie van  aanhorigheid.

In de Wet IB 2001 is bepaald dat een woning door het tijdelijk ter beschikking stellen aan derden niet de kwalificatie ‘eigen woning’ verliest. Volgens de A-G sluit de tekst van de wet niet uit dat de kortstondige verhuur van een deel van de eigen woning onder het regime van tijdelijke verhuur van de woning valt. Naar zijn mening is het in overeenstemming met de ratio van de wet om ook de kortstondige verhuur van delen van de eigen woning aan te merken als tijdelijke verhuur. De opbrengsten van de verhuur van delen van de eigen woning vallen dan onder de inkomsten uit de eigen woning.

De conclusie van de A-G is dat het beroep in cassatie van de staatssecretaris van Financiën gegrond moet worden verklaard.

Overigens heeft het gerechtshof in Den Haag onlangs geoordeeld dat de regeling voor het tijdelijk ter beschikking stellen van de woning niet geldt voor de tijdelijke verhuur van een gedeelte van een eigen woning. Dat betekende dat de woningeigenaar niet 70% van de opbrengst van de verhuur hoefde aan te geven als inkomsten uit de eigen woning. Volgens het hof is de kamerverhuurvrijstelling in dergelijke gevallen van toepassing, ook al is niet voldaan aan het daarvoor geldende vereiste van registratie van de huurder in de Basisregistratie Personen. Volgens het hof heeft dat vereiste slechts een bewijsfunctie en is het niet van belang als verder volledig is voldaan aan de materiële eisen voor toepassing van de vrijstelling. De casus betrof een woningeigenaar die een deel van zijn woning via airbnb verhuurde. De opbrengsten daarvan bleven beneden het bedrag van de kamerverhuurvrijstelling.

 
Kamervragen motie verruiming verliesverrekening Vennootschapsbelasting

De Tweede Kamer heeft een motie aangenomen over de verruiming van de verliesverrekening in de vennootschapsbelasting. Aan de staatssecretaris van Financiën is gevraagd hoe en wanneer hij uitvoering zal geven aan deze motie en of de motie zal worden verwerkt in wetgeving.

De staatssecretaris heeft in het Besluit noodmaatregelen coronacrisis een maatregel opgenomen om de liquiditeitspositie van het bedrijfsleven te verbeteren. Dat kan door het vormen van een fiscale coronareserve bij het bepalen van de winst over 2019. Via deze reserve kan het verwachte corona-gerelateerde verlies over 2020 ten laste van de winst over 2019 worden gebracht. De fiscale coronareserve valt in het jaar 2020 vrij in de winst. De wetgeving omtrent de fiscale coronareserve wordt op dit moment voorbereid en zal worden opgenomen in het Belastingplan 2021. De staatssecretaris ziet geen aanleiding om de termijnen van de verliesverrekening in de vennootschapsbelasting op korte termijn te verruimen. Verliesverrekening leidt in zijn algemeenheid niet tot een snelle verbetering van de liquiditeitspositie en vormt daarom geen onmiddellijke stimulans voor het doen van investeringen.

 
Minimumlonen per 1 juli 2020 Sociale verzekeringen

Ieder half jaar per 1 januari en per 1 juli worden de bedragen van het wettelijk minimumloon aangepast aan de ontwikkeling van de contractlonen. Per 1 juli 2020 stijgt het minimumloon voor werknemers van 21 jaar en ouder van € 1.653,60 naar € 1.680 per maand. Voor werknemers jonger dan 21 jaar gelden hiervan afgeleide bedragen. De tabel bevat alle per 1 juli geldende bedragen per leeftijdscategorie. 

Leeftijd Percentage Per maand Per week Per dag
21 jaar en ouder 100% € 1.680,00 € 387,70 € 77,54
20 jaar 80% € 1.344,00 € 310,15 € 62,03
19 jaar 60% € 1.008,00 € 232,60 € 46,52
18 jaar 50% € 840,00 € 193,85 € 38,77
17 jaar 39,5% € 663,60 € 153,15 € 30,63
16 jaar 34,5% € 579,60 € 133,75 € 26,75
15 jaar 30% € 504,00 € 116,30 € 23,26

Voor werknemers, die de beroepsbegeleidende leerweg (bbl) volgen, gelden afwijkende bedragen.

Leeftijd Percentage bbl Per maand Per week Per dag
20 jaar 61,5% € 1.033,20 € 238,45 € 47,69
19 jaar 52,5% € 882,00 € 203,5 € 40,71
18 jaar 45,5% € 764,40 € 176,40 € 35,28

De wet kent geen uniform wettelijk minimum uurloon. Het uurloon kan verschillen, afhankelijk van het aantal uren dat als normale arbeidsduur geldt. In de meeste cao’s is deze arbeidsduur voor een fulltime dienstverband gesteld op 36, 38 of 40 uur per week. Voor het minimumloon per uur betekent dit het volgende:

Leeftijd 36 uur per week 38 uur per week 40 uur per week
21 jaar en ouder € 10,77 € 10,21 € 9,70
20 jaar € 8,62 € 8,17 € 7,76
19 jaar € 6,47 € 6,13 € 5,82
18 jaar € 5,39 € 5,11 € 4,85
17 jaar € 4,26 € 4,04 € 3,83
16 jaar € 3,72 € 3,52 € 3,35
15 jaar € 3,24 € 3,07 € 2,91

 
Bedrijfsopvolgingsregeling na overname onderneming Successiewet

De Successiewet bevat een bijzondere regeling voor de overdracht van ondernemingsvermogen. Deze zogeheten bedrijfsopvolgingsregeling geldt ook voor aandelen in een vennootschap die bij de schenker of de erflater tot een aanmerkelijk belang behoren. De regeling houdt in dat de waarde van het verkregen ondernemingsvermogen is vrijgesteld tot een bedrag van ruim € 1,1 miljoen. Voor zover de waarde hoger is, geldt voor het meerdere een vrijstelling van 83%. De toepassing van de bedrijfsopvolgingsregeling op aandelen is beperkt tot de waarde van de door de vennootschap gedreven objectieve onderneming. Dat kan ook een gedeelte van een onderneming zijn. De vennootschap dient in het geval van schenking van aandelen de onderneming gedurende vijf jaar voorafgaand aan de schenking te hebben gedreven.

Volgens de Hoge Raad zijn in de parlementaire geschiedenis van de bedrijfsopvolgingsregeling geen aanknopingspunten te vinden voor de aanname dat de wetgever het begrip ‘gedeelte van een onderneming’ anders heeft willen uitleggen dan voor de heffing van inkomstenbelasting. Uit jurisprudentie voor de inkomstenbelasting volgt dat daarmee wordt bedoeld een evenredig deel van een objectieve onderneming, zoals een firma- of maatschapsaandeel, of een gedeelte dat een zekere zelfstandigheid bezit en naar zijn aard een zelfstandig bedrijf kan vormen.

Voor toepassing van de bedrijfsopvolgingsregeling is niet van belang hoe het vermogen van die onderneming in de loop van de tijd aan zijn samenstelling ten tijde van de verkrijging is geraakt. Er hoeft niet te worden onderzocht of en in hoeverre in het ondernemingsvermogen gedeelten van ondernemingen zijn te onderscheiden. De toepassing van de bedrijfsopvolgingsregeling wordt niet verhinderd door de omstandigheid dat een deel van het ondernemingsvermogen is verkregen in de vijf jaar voorafgaande aan de verkrijging, ook niet als dat deel destijds een zelfstandige onderneming was. De Hoge Raad heeft een andersluidende uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland vernietigd. De rechtbank had vastgesteld dat de verkregen onderneming was opgegaan in de onderneming die de vennootschap al langer dan vijf jaar dreef.

De Hoge Raad merkt op dat de uitkomst anders kan zijn als de vennootschap waarvan aandelen worden geschonken meerdere objectieve ondernemingen drijft. Wanneer een van die ondernemingen binnen vijf jaar voor de schenking is verkregen, dan geldt de bedrijfsopvolgingsregeling voor dat gedeelte van het ondernemingsvermogen niet.

 
Tegemoetkoming eigen bijdrage kosten kinderopvang Toeslagen

Op last van het kabinet zijn de kinder- en gastouderopvang op 16 maart 2020 gesloten. Het kabinet heeft aangekondigd ouders tegemoet te komen in de eigen bijdrage voor de kosten van de opvang. De regeling waarin de tegemoetkoming is uitgewerkt is nu gepubliceerd. De tegemoetkoming geldt voor de periode van 16 maart tot en met 19 mei 2020. Er wordt gebruik gemaakt van de bij de Belastingdienst/Toeslagen bekende gegevens voor de vaststelling van het bedrag voor de tegemoetkoming. Ouders hoeven geen aanvraag in te dienen. De Sociale Verzekeringsbank keert het bedrag rechtstreeks uit en stuurt een beschikking met een uitleg over de wijze van berekening. Mocht er worden besloten dat de periode waarin basisscholen en kinderopvang gedeeltelijk gesloten blijven wordt verlengd, dan zal de uitkering betrekking hebben op deze langere periode. De vaststelling van de tegemoetkoming zal dan op een later moment plaatsvinden dan in de maand juni of juli van dit jaar. De tegemoetkoming ziet alleen op de eigen bijdrage in de kosten van de kinderopvang in de bedoelde periode waarover de ouder kinderopvangtoeslag heeft ontvangen en tot de maximum uurprijs.

 

Hopelijk heeft u de opgenomen artikelen als interessant en nuttig ervaren.


Wilt u op de hoogte blijven van actueel nieuws? Volg ons op LinkedIn via Remmerswaal en mis geen belangrijk nieuws. Ook interesse voor nieuws van onze loonadviseurs volg dan ons op LinkedIn via RemmerswaalLoon.

 



Met vriendelijke groet,

Remmerswaal Accountants & Adviseurs

U ontvangt deze e-mail van Remmerswaal Accountants & Adviseurs
Wilt u liever geen e-mail meer ontvangen op dit e-mailadres, klik dan hier om u af te melden.
www.remmerswaal.nl info@remmerswaal.nl