Van: "Remmerswaal Accountants & Adviseurs" <info@remmerswaal.nl>
Aan: "Jan Scherpenisse - Remmerswaal Accountants & Adviseurs" <scherpenisse@remmerswaal.nl>
Datum: 10-08-17 14:09:01
Onderwerp: Nieuwsbrief Remmerswaal Accountants & Adviseurs - 2007-08-10

Remmerswaal
donderdag, 10 augustus 2017
Geachte relatie,

Met deze mail ontvangt u een nieuwe uitgave van onze digitale nieuwsbrief, de editie van de maand augustus.

Wij willen u hiermee informeren over mogelijk voor u van belang zijnde actualiteiten en ontwikkelingen. Mocht u meer informatie over een of meerdere onderwerpen willen ontvangen en/of een vraag over een specifiek artikel hebben, dan kunt u natuurlijk altijd contact opnemen met uw Remmerswaal-adviseur. U kunt nog meer nieuwsitems vinden op onze site www.remmerswaal.nl. Daar treft u ook algemene informatie over onze organisatie aan.

Wij wensen u veel leesplezier.

Deze nieuwsbrief bevat de volgende items:


Geen verlenging restschuldregeling
Versoepeling financieringseisen hypotheek aangekondigd
Vrijstelling overdrachtsbelasting voor aandelen in onroerendgoed-bv
Kostendelersnorm AOW verdwijnt uit de wet
Loonkostenvoordelen treden op 1 januari 2018 in werking
Alsnog recht op zwangerschaps- en bevallingsuitkering
Inkeerregeling wordt afgeschaft per 1 januari 2018
Maximum uurprijzen kinderopvang 2018
 
Geen verlenging restschuldregelingInkomstenbelasting

 

In 2013 stond 36% van de koophuizen in Nederland onder water. Dat wil zeggen dat de hypotheekschuld hoger was dan de waarde van de woning op dat moment. Eind 2016 was dit afgenomen tot bijna 18%. De verwachting is dat dit percentage zal dalen als gevolg van stijgende huizenprijzen en van maatregelen die zijn genomen op de woningmarkt. Ook de omvang van restschulden zal dalen.

Een van de maatregelen, die destijds is getroffen ter bestrijding van de gevolgen van de financiële crisis, is de restschuldregeling. Deze maatregel loopt op 31 december 2017 af. De restschuldregeling houdt in dat de rente over de na verkoop van een eigen woning resterende schuld in aftrek kan worden gebracht gedurende maximaal 15 jaar. De regeling had verbetering van de doorstroming op de woningmarkt als doel.

De staatssecretaris van Financiën verwacht dat het aantal huizen dat onder water staat eind 2017 weer op het niveau van voor de crisis zal zijn. Daarom is hij niet van plan om de restschuldregeling te verlengen.

 
Versoepeling financieringseisen hypotheek aangekondigdOnroerende zaken

 

De Tijdelijke regeling hypothecair krediet stelt de inkomenscriteria voor het verstrekken van hypotheekleningen en de maximale hoogte van het hypothecair krediet ten opzichte van de waarde van de woning vast. De regeling wordt op een aantal onderdelen gewijzigd. Met ingang van 2018 mag een nieuwe hypoteeklening niet hoger zijn dan 100% van de waarde van de woning.

De financieringsruimte voor tweeverdieners wordt verruimd. Bij de berekening van het financieringslastpercentage wordt vanaf 2018 uitgegaan van het hoogste toetsinkomen plus 70% van het lagere toetsinkomen. Nu is het deel van het lage inkomen dat wordt meegenomen in de berekening nog 60%.

Geldverstrekkers mogen bij de berekening van de werkelijke en de toegestane financieringslast uitgaan van de aangeboden rente als de rentevastperiode korter is dan tien jaar en de lening aan het einde van de rentevastperiode is afgelost. In een dergelijk geval bestaat voor de consument immers geen risico op hogere maandlasten door een rentestijging. Daarom hoeft de geldverstrekker niet de door de Autoriteit Financiële Markten gepubliceerde gemiddelde rente te gebruiken voor deze berekening.

De wijzigingen treden op 1 januari 2018 in werking.

 
Vrijstelling overdrachtsbelasting voor aandelen in onroerendgoed-bvOverdrachtsbelasting

 

Bij de verkrijging van in Nederland gelegen onroerende zaken moet overdrachtsbelasting worden betaald. Aandelen in een rechtspersoon, waarvan de bezittingen grotendeels bestaan uit onroerende zaken, worden aangemerkt als onroerende zaak. Dat geldt alleen als de activiteiten van de rechtspersoon bestaan uit het verkrijgen, vervreemden of exploiteren van onroerende zaken. De maatstaf van heffing bij de verkrijging van aandelen in een dergelijke rechtspersoon is niet de waarde van de aandelen, maar de waarde van de onroerende zaken die door die aandelen wordt vertegenwoordigd. De achtergrond van deze bijzondere regeling is voorkomen dat de heffing van overdrachtsbelasting wordt ontgaan door de inbreng van een onroerende zaak in een rechtspersoon, waarvan de aandelen worden overgedragen.

Er geldt een vrijstelling van overdrachtsbelasting voor de verkrijging door een kind van een ondernemer van goederen die behoren tot de onderneming als het kind de bedrijfsvoering voortzet. Deze vrijstelling moet fiscale belemmeringen voor de overdracht van een onderneming van ouders aan hun kinderen wegnemen.

De rechtbank heeft onlangs geoordeeld dat de verkrijging van de aandelen in een onroerendgoed-bv door de dochter van de dga is vrijgesteld van overdrachtsbelasting. De bv dreef een materiële onderneming. Wanneer de vastgoedportefeuille van de bv als eenmanszaak zou zijn gedreven, was de overdracht van de onderneming vrijgesteld van overdrachtsbelasting. Volgens de rechtbank is met de wetsfictie, die aandelen aanmerkt als een onroerende zaak, niet bedoeld om belasting te heffen in een geval waarin verkrijging van de onroerende zaak zelf zou zijn vrijgesteld.

 
Kostendelersnorm AOW verdwijnt uit de wetSociale verzekeringen

 

Alleenstaande AOW’ers hebben recht op een uitkering ter hoogte van 70% van het wettelijk minimumloon. Echtparen en samenwonenden hebben per persoon recht op een AOW-uitkering van 50% van het wettelijk minimumloon, omdat zij bepaalde kosten zoals huisvestingskosten kunnen delen.

In het regeerakkoord van het huidige kabinet was een bezuinigingsmaatregel opgenomen, die inhield dat de lagere AOW-uitkering ook zou gelden voor alleenstaande AOW’ers die samenwonen met een kind. Nadat eerder al was toegezegd deze kostendelersnorm in de AOW niet in te voeren, heeft de ministerraad er nu mee ingestemd om het wetsartikel over de kostendelersnorm uit de wet te halen. Het niet invoeren van de kostendelersnorm kost structureel € 214 miljoen.

 
Loonkostenvoordelen treden op 1 januari 2018 in werkingSociale verzekeringen

 

De Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl) vormt de bestaande premiekortingen voor oudere uitkeringsgerechtigden en mensen met een arbeidsbeperking om tot loonkostenvoordelen. De Wtl is in 2015 in het Staatsblad geplaatst. De inwerkingtreding van de diverse loonkostenvoordelen wordt bij koninklijk besluit geregeld. Loonkostenvoordelen zijn tegemoetkomingen aan werkgevers voor het in dienst nemen van werknemers uit deze doelgroepen.

Loonkostenvoordeel
Het loonkostenvoordeel voor een oudere werknemer of voor een arbeidsgehandicapte werknemer bedraagt op jaarbasis maximaal € 6.000. Voor de doelgroep banenafspraak wordt het maximum € 2.000 per jaar. Deze bedragen worden omgerekend in een vast bedrag per verloond uur. Dat komt neer op de volgende bedragen:

  • loonkostenvoordeel oudere werknemer: € 3,05;
  • loonkostenvoordeel arbeidsgehandicapte werknemer: € 3,05;
  • loonkostenvoordeel doelgroep banenafspraak: € 1,01.

Er bestaat geen recht op het loonkostenvoordeel wanneer na beëindiging van een dienstbetrekking binnen zes maanden een dienstbetrekking tussen dezelfde werkgever en werknemer tot stand komt. De bepalingen uit de Wtl, die betrekking hebben op de loonkostenvoordelen, treden op 1 januari 2018 in werking. Het koninklijk besluit dat de inwerkingtreding regelt is inmiddels in het Staatsblad gepubliceerd.

Lage-inkomensvoordeel
De maximale hoogte van het lage-inkomensvoordeel is € 2.000 per jaar bij een jaarloon van 100 tot 110% van het wettelijk minimumloon en € 1.000 per jaar bij een jaarloon van 110% tot 120% van het wettelijk minimumloon. Het lage-inkomensvoordeel wordt per verloond uur toegekend:

  • bij een gemiddeld uurloon tussen € 9,66 en € 10,63 is het lage-inkomensvoordeel per uur € 1,01;
  • bij een gemiddeld uurloon tussen € 10,63 en € 12,08 is het lage-inkomensvoordeel per uur € 0,51.

Het lage-inkomensvoordeel wordt alleen toegekend bij banen voor ten minste 24 uur per week. Er geldt geen leeftijdsondergrens maar wel een bovengrens. Dat is de AOW-leeftijd omdat voor AOW-gerechtigde werknemers geen premies voor de werknemersverzekeringen betaald hoeven te worden. Het lage-inkomensvoordeel is op 1 januari 2017 van toepassing geworden.

 
Alsnog recht op zwangerschaps- en bevallingsuitkeringSociale verzekeringen

 

De Centrale Raad van Beroep, de hoogste Nederlandse rechter op het terrein van sociale verzekeringen, heeft geoordeeld dat vrouwelijke zelfstandigen die tussen 2004 en 2008 zijn bevallen, recht hebben op een zwangerschaps- en bevallingsuitkering. Hoewel de Nederlandse wetgeving in die periode niet voorzag in een dergelijke uitkering, hebben vrouwelijke zelfstandigen op grond van het VN-Vrouwenverdrag recht op bevallingsverlof met behoud van inkomen. Dat verdrag bepaalt dat iedere vrouw die inkomensvormende arbeid verricht, recht heeft op enige vorm van bevallingsverlof met behoud van een zeker inkomen.

Wettelijke regelingen
Op 1 januari 1998 is de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) in werking getreden. De WAZ was een verplichte verzekering voor zelfstandigen, die onder meer recht gaf op een zwangerschaps- en bevallingsuitkering. Op 1 december 2001 is de Wet arbeid en zorg (Wazo) in werking getreden. De Wazo voorzag in een recht op uitkering in verband met zwangerschap en bevalling voor vrouwelijke zelfstandigen. Per 1 augustus 2004 is de publiekrechtelijke verzekering van zelfstandigen voor arbeidsongeschiktheid beëindigd. Het recht van zelfstandigen op een uitkering wegens zwangerschap en bevalling kwam daardoor te vervallen. De overweging was dat vrouwelijke zelfstandigen zich voor dat risico particulier konden verzekeren. Sinds de inwerkingtreding van de Wet zwangerschaps- en bevallingsuitkering zelfstandigen (Wet ZEZ) op 4 juni 2008 hebben vrouwelijke zelfstandigen in verband met hun zwangerschap en bevalling recht op een uitkering gedurende ten minste zestien weken. Vrouwelijke zelfstandigen, die vóór de datum van inwerkingtreding van de Wet ZEZ zijn bevallen, hebben geen recht op een uitkering.

Het VN-Vrouwenverdrag
De Centrale Raad van Beroep ziet de bepaling in het VN-Vrouwenverdrag, die recht op bevallingsverlof met behoud van inkomen geeft, als een bepaling die in ieder geval een minimumresultaat nastreeft. De Nederlandse Staat heeft zich niet gehouden aan de verplichting om dit minimumresultaat te bereiken en te behouden door de bestaande regeling zonder overgangsregeling en zonder vervangende regeling af te schaffen. De Centrale Raad van Beroep ziet niet in waarom met de afschaffing van de WAZ ook het recht op een zwangerschaps- en bevallingsuitkering uit de Wazo geschrapt moest worden. De intrekking van die regeling is in strijd met het VN-Vrouwenverdrag.

Gevolg
De Centrale Raad van Beroep vindt het te vroeg om de intrekking van de bepaling uit de Wazo of de invoering van het artikel in de Wet ZEZ, dat terugwerkende kracht voorkomt, onverbindend te verklaren. De mogelijkheid bestaat immers dat de Staat op een andere wijze aan haar verdragsverplichting jegens de betrokkenen zal willen voldoen. De Centrale Raad van Beroep heeft het UWV opgedragen om binnen zestien weken na 27 juli te voldoen aan de verplichting die het VN-Vrouwenverdrag aan de Staat oplegt.

 
Inkeerregeling wordt afgeschaft per 1 januari 2018Formeel recht

 

De inkeerregeling is bedoeld om belastingplichtigen, die een onjuiste of onvolledige aangifte hebben gedaan, ertoe te bewegen alsnog een juiste aangifte te doen. De inkeerregeling houdt in dat bij navordering van belasting geen boete wordt opgelegd aan een belastngplichtige die op eigen initiatief alsnog openheid van zaken geeft. Aanvankelijk gold de regeling voor alle belastingjaren. Met ingang van 2 juli 2009 is de termijn, waarbinnen geen boete wordt opgelegd, beperkt tot uiterlijk twee jaar na het tijdstip waarop een aangifte is gedaan of had moeten worden gedaan. Bij latere inkeer wordt de boete gematigd. In de afgelopen jaren is de na matiging resterende vergrijpboete buiten deze periode al een aantal maal verhoogd, sinds 1 juli 2016 tot 120% van de nagevorderde belasting wanneer het gaat om vermogen in box 3.

De staatssecretaris van Financiën geeft uitvoering aan zijn voornemen om de inkeerregeling af te schaffen. Dat gebeurt in het Belastingplan 2018. Datum van ingang is 1 januari 2018. Vanaf die datum geldt is inkeer zonder boete niet meer mogelijk.

 
Maximum uurprijzen kinderopvang 2018Toeslagen

 

De maximum uurprijzen voor kinderopvang en de toetsingsinkomens voor de kinderopvangtoeslag voor 2018 zijn bekendgemaakt. De maximum uurprijs voor dagopvang in 2018 bedraagt € 7,45. Voor buitenschoolse opvang gaat de maximum uurprijs naar € 6,95 en voor gastouderopvang naar € 5,91. De inkomensgrens, waarbij voor het eerste kind het minimum aan kinderopvangtoeslag wordt bereikt, stijgt van € 99.999 naar € 101.971.

Gefaseerde aanpassing
De minister van Sociale Zaken heeft in een brief aan de Tweede Kamer gezegd dat hij wijzigingen in de kwaliteitseisen voor de kinderopvang gefaseerd in wil voeren. De versoepeling van de beroepskracht-kindratio voor kinderen van zeven jaar en ouder en de aanscherping van de beroepskracht-kindratio voor nuljarigen wil de minister per 1 januari 2019 in werking laten treden. Om die reden worden de maximum uurprijzen voor de dagopvang en buitenschoolse opvang gefaseerd aangepast. De eerste aanpassing vindt plaats per 1 januari 2018 en de volgende per 1 januari 2019.

De maximum uurprijs voor de dagopvang wordt per 1 januari 2018 met € 0,07 verhoogd. De eisen aan de inzet van pedagogisch beleidsmedewerkers en de aanscherping van de beroepskracht-kindratio voor nuljarigen worden per 1 januari 2019 ingevoerd. Ter compensatie daarvan zal de maximum uurprijs voor de dagopvang per 1 januari 2019 worden verhoogd met € 0,25. De maximum uurprijs voor de buitenschoolse opvang wordt per 1 januari 2018 verhoogd met € 0,08. Vanwege de versoepeling van de eisen aan de inzet van pedagogisch beleidsmedewerkers en van de beroepskracht-kindratio voor kinderen vanaf zeven jaar per 1 januari 2019 wordt de maximum uurprijs voor buitenschoolse opvang per 1 januari 2019 verlaagd met € 0,34.

Indexatie
Mogelijk worden de maximum uurprijzen voor de dagopvang en de buitenschoolse opvang per 1 januari 2019 geïndexeerd. Daarom kunnen de maximum uurprijzen per 1 januari 2019 nu nog niet bekend worden gemaakt.

 

Hopelijk heeft u de opgenomen artikelen als interessant en nuttig ervaren.

Twitter:
Wilt u op de hoogte blijven van actueel fiscaal nieuws? Volg ons op Twitter via @RemmerswaalInfo en mis geen belangrijk nieuws. Ook interesse voor nieuws van onze loonadviseurs volg dan ons op Twitter via @RemmerswaalLoon. Maar u kunt ons natuurlijk ook volgen via Facebook en Google+.

 



Met vriendelijke groet,

Remmerswaal Accountants & Adviseurs

U ontvangt deze e-mail van Remmerswaal Accountants & Adviseurs
Wilt u liever geen e-mail meer ontvangen op dit e-mailadres, klik dan hier om u af te melden.
www.remmerswaal.nlinfo@remmerswaal.nl