Van: "Remmerswaal Accountants & Adviseurs" <info@remmerswaal.nl>
Aan: "Jan Scherpenisse - Remmerswaal Accountants & Adviseurs" <scherpenisse@remmerswaal.nl>
Datum: 01-12-16 15:44:59
Onderwerp: Nieuwsbrief Remmerswaal Accountants & Adviseurs - 2016-12-1

Remmerswaal
donderdag, 1 december 2016
Geachte relatie,

Met deze mail ontvangt u een nieuwe uitgave van onze digitale nieuwsbrief, de editie van de maand december.

Wij willen u hiermee informeren over mogelijk voor u van belang zijnde actualiteiten en ontwikkelingen. Mocht u meer informatie over een of meerdere onderwerpen willen ontvangen en/of een vraag over een specifiek artikel hebben, dan kunt u natuurlijk altijd contact opnemen met uw Remmerswaal-adviseur. U kunt nog meer nieuwsitems vinden op onze site www.remmerswaal.nl. Daar treft u ook algemene informatie over onze organisatie aan.

Wij wensen u veel leesplezier.

Deze nieuwsbrief bevat de volgende items:


Investeringsaftrek
Herinvesteringsreserve
Herziening aftrek voorbelasting
Betaal tankbeurten niet contant
Auto van de zaak
Werkkostenregeling
Lening aan BV
Arbeidsbeloning
Dividend uitkeren
Pensioen
Lijfrentepremie
Middeling van inkomens
Hypotheek
Schenkingen aan kinderen
Verruiming schenkingsvrijstelling eigen woning in 2017
Lening aan kinderen voor eigen woning
Erven en testament
Huwelijkse voorwaarden
Box 3
Giften
Zorgverzekering
Overgangsrecht verhoogde schenkingsvrijstelling
Wetsvoorstellen Belastingplan 2017 c.s. aangenomen door Tweede Kamer
Staatssecretaris verzacht overgang van VAR naar Wet DBA
Einde aan aftrek huurkosten werkkamer ondernemer
Aftrek scholingsuitgaven houdt geen leeftijdsdiscriminatie in
Meer tijd voor dga met pensioen in eigen beheer
AOW- en pensioenrichtleeftijd gaan omhoog
Europese Commissie lanceert hervormingsplannen vennootschapsbelasting
 
InvesteringsaftrekEindejaarsactualiteiten

 

Er bestaan diverse regelingen om investeringen in bedrijfsmiddelen te stimuleren. Het gaat om een algemene regeling, namelijk de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) en twee bijzondere regelingen, de energie-investeringsaftrek (EIA) en de milieu-investeringsaftrek (MIA).

Recht op KIA hebben ondernemers voor investeringen in bedrijfsmiddelen tussen € 2.300 en € 311.242. Er geldt een minimuminvesteringsbedrag per bedrijfsmiddel van € 450. U krijgt geen KIA over investeringen in woonhuizen, zaken die zijn bestemd voor de verhuur, personenauto’s, goodwill, concessies en vergunningen.

Tip! U kunt de KIA optimaliseren door bepaalde investeringen uit te stellen tot na de jaarwisseling of juist naar voren te halen.

Bij vervreemding van bedrijfsmiddelen waarvoor u KIA hebt gehad binnen vijf jaar na de aanvang van het kalenderjaar van aanschaf, vindt een correctie op de eerdere aftrek plaats door een desinvesteringsbijtelling.

Tip! Het kan zinvol zijn de verkoop uit te stellen tot na de jaarwisseling.

Recht op EIA is er bij investeringen in bepaalde energiebesparende bedrijfsmiddelen. De EIA bedraagt 58% van het investeringsbedrag. Het maximale investeringsbedrag waarover aftrek wordt verleend bedraagt € 120 miljoen.

MIA geldt voor investeringen in bedrijfsmiddelen die zijn opgenomen in de MIA/Vamillijst. Deze lijst wordt ieder jaar gewijzigd. Wilt u zeker zijn dat u met uw investering in aanmerking komt voor MIA dan moet u nog dit jaar investeren. De hoogte van de MIA is afhankelijk van de categorie waarin het bedrijfsmiddel is ingedeeld. Voor categorie I is de aftrek 36%, voor categorie II 27% en voor categorie III 13,5%.

Tip! Wie voordelig wil rijden in een auto van de zaak koopt nog dit jaar een elektrische auto of een plug-in hybride.

Voor EIA en MIA geldt een minimum investeringsbedrag per bedrijfsmiddel van € 2.500.

Let op! U moet uw aanvragen voor EIA, MIA en Vamil binnen drie maanden na het aangaan van investeringsverplichtingen hebben ingediend bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

 
HerinvesteringsreserveEindejaarsactualiteiten

 

Belastingheffing over de boekwinst bij de verkoop van een bedrijfsmiddel kunt u uitstellen door de vorming van een herinvesteringsreserve. Deze reserve wordt afgeboekt op de kostprijs van nieuwe investeringen. Uiterlijk aan het einde van het derde jaar na het jaar van de verkoop moet u de reserve hebben benut. Zo niet, dan moet u alsnog ineens belasting over de boekwinst betalen. Een in 2013 gevormde reserve valt dus aan het einde van 2016 vrij. Tijdens het bestaan van de reserve moet u een concreet voornemen tot herinvestering hebben. Onder bijzondere omstandigheden kan de termijn van drie jaar worden verlengd, als er ten minste een begin van uitvoering aan het voornemen tot herinvestering is gegeven. U moet dat wel kunnen bewijzen!

Tip! Leg uw herinvesteringsvoornemen nog voor de jaarwisseling vast.

 
Herziening aftrek voorbelastingEindejaarsactualiteiten

 Recht op aftrek van voorbelasting is gekoppeld aan gebruik voor belaste prestaties. Als u in het verleden bedrijfsmiddelen heeft aangeschaft en de btw daarop geheel of gedeeltelijk in aftrek heeft gebracht, moet deze aftrek worden herzien als de mate van gebruik voor belaste prestaties verandert. Voor onroerende zaken is de herzieningstermijn negen jaar na het jaar van aanschaf, voor andere zaken vier jaar na het jaar van aanschaf. Bent u de zaak in 2016 meer gaan gebruiken voor vrijgestelde prestaties, dan moet u de herzienings-btw verwerken in de laatste aangifte van dit jaar. Heeft u, gelet op het gebruik in 2016, in het verleden te weinig btw in aftrek gebracht, dan heeft u recht op teruggaaf van herzienings-btw. Ook deze teruggaaf verwerkt u in de laatste aangifte van het jaar.

 
Betaal tankbeurten niet contantEindejaarsactualiteiten

 

Tankt u met de auto van de zaak, betaal dan met uw tankpas, zakelijke bankpas of creditcard. Bij contante betaling ontbreekt bewijs van wie de betaling heeft gedaan. De kassabon is geen factuur en daarom onvoldoende om recht te hebben op aftrek van btw.

Tip! Betaal uw tankbeurten met uw zakelijke pinpas of regel een zakelijke tankpas.

 
Auto van de zaakEindejaarsactualiteiten

 

Voor het privégebruik van een auto van de zaak moet een bijtelling bij het inkomen worden gedaan. De standaardbijtelling bedraagt 25% van de catalogusprijs van de auto. Met ingang van 2017 wordt dat voor nieuwe auto’s 22%.

Let op! De standaardbijtelling van 22% geldt niet voor auto’s die nu onder de 25%-bijtelling vallen.

Voor bepaalde categorieën geldt een lagere bijtelling. Er hoeft geen bijtelling plaats te vinden als de werknemer kan bewijzen dat hij niet meer dan 500 km per jaar privé rijdt met de auto. Dat bewijs kan de werknemer leveren met een sluitende rittenadministratie. De werkgever moet de rittenadministratie controleren en bij zijn loonadministratie bewaren. De bijtelling kan ook achterwege blijven als de werknemer een verklaring aflegt bij de Belastingdienst dat hij de auto niet privé gebruikt en deze verklaring aan de werkgever overhandigt.

Let op! Ook bij een verklaring geen privégebruik moet de werknemer kunnen bewijzen dat hij niet meer dan 500 km privé met de auto rijdt!

Let op! Het intrekken van een verklaring geen privégebruik in de loop van het jaar kan fiscale gevolgen hebben. De bijtelling geldt namelijk voor het gehele jaar indien een auto ter beschikking staat en moet dus gecorrigeerd worden om te voorkomen dat te weinig loonbelasting is betaald.

Per 1 januari 2017 veranderen de grenzen voor de verlaagde bijtelling voor nieuwe auto’s als volgt.

CO2-uitstootBijtelling 2016 Bijtelling 2017
0 g/km 4% 4%
>0 - 50 g/km15%22%
>50- 106 g/km21%22%
>106 g/km25%22%

Tip! Wilt u de komende jaren verzekerd zijn van een lage bijtelling (15 of 21%), koop of lease dan nog dit jaar een nieuwe auto die aan de voorwaarden voldoet. Vanaf het moment van de eerste tenaamstelling geldt het verlaagde bijtellingspercentage gedurende maximaal 60 maanden.

Gebruikt u de auto van de zaak ook voor een andere dienstbetrekking? Dat gebruik geldt als privégebruik, tenzij de andere werkgever de auto mede ter beschikking stelt en de kosten daarvan voor zijn rekening neemt.

 
WerkkostenregelingEindejaarsactualiteiten

 

De werkkostenregeling is de manier waarop fiscaal met vergoedingen en verstrekkingen aan personeel moet worden omgegaan. Uitgangspunt is dat alle vergoedingen en verstrekkingen aan werknemers loon vormen. Dat geldt ook voor kosten die 100% zakelijk zijn. Er is een vrije ruimte om vergoedingen en verstrekkingen belastingvrij te geven. De vrije ruimte bedraagt 1,2% van de totale fiscale loonsom. Overschrijdt het totale bedrag aan vergoedingen en verstrekkingen de vrije ruimte, dan is het meerdere belast tegen een eindheffing van 80% voor rekening van de werkgever.

Tip! Controleer of u de vrije ruimte volledig benut in 2016. Wijs eventueel extra vergoedingen aan die ten laste van de vrije ruimte komen. Houd daarbij wel rekening met vergoedingen en verstrekkingen die u nog voor de jaarwisseling gaat doen.

Bonussen en andere eindejaarsuitkeringen zijn doorgaans bruto. Ga eens na of u deze uitkeringen geheel of gedeeltelijk belastingvrij kunt doen, bijvoorbeeld in de vorm van een vergoeding voor reiskosten. Mogelijk hebt u nog een deel van de vrije ruimte over om bonussen belastingvrij uit te kunnen betalen.

Voor bepaalde vergoedingen en verstrekkingen gelden aparte vrijstellingen. Deze vrijstellingen komen niet ten laste van de vrije ruimte. Wanneer de vergoeding hoger is dan de daarvoor geldende norm, dan is het deel boven de norm belastbaar loon van de werknemer. Er zijn ook verstrekkingen die op nihil worden gewaardeerd. Daarvoor hoeft dus geen bedrag bij het loon geteld te worden.

 
Lening aan BVEindejaarsactualiteiten

 

Een lening, die een dga verstrekt aan zijn bv, valt onder de terbeschikkingstellingsregeling. De door de bv betaalde rente is bij de bv aftrekbaar van de winst en bij de dga progressief belast. Ook eventuele waardeveranderingen van de vordering zijn fiscaal van belang. Wanneer de bv niet (meer) aan haar rente- en aflossingsverplichtingen kan voldoen, kan de dga de vordering ten laste van zijn inkomen afwaarderen. Dat kan niet wanneer de lening onzakelijk is. Dat is het geval als de dga een debiteurenrisico loopt dat een onafhankelijke derde niet zou hebben geaccepteerd. Probleem is dat de dga meer dan wie ook betrokken is bij het reilen en zeilen van de bv. Hij zal dus eerder geneigd zijn om geld te lenen aan zijn bv of zich borg te stellen voor leningen van de bank dan een willekeurige derde.

Factoren die de zakelijkheid van een lening beïnvloeden zijn de hoogte van de lening in verhouding tot het eigen vermogen, de looptijd, de aflossingsverplichtingen, het rentepercentage, een achterstelling bij andere schulden en de verstrekte zekerheden.

Let op! Het fenomeen onzakelijke lening kan zich ook voordoen tussen gelieerde vennootschappen, zoals bij een lening van moeder- aan dochtermaatschappij of tussen zustermaatschappijen.

Tip! Denk eraan dat u zakelijk handelt als u geld uitleent aan uw bv. Stel een leningovereenkomst op en hanteer een zakelijke rente en zakelijke aflossingsvoorwaarden. Vergeet niet om zekerheden te vragen! Pas zo nodig de leningovereenkomst aan.

Let op! Ook bij borgstelling voor schulden van de bv is het van belang dat u zakelijk handelt.

Uiteraard moeten de vastgelegde afspraken worden nagekomen. Als de bv niet voldoet aan de aflossings- of renteverplichtingen, komt de lening in een ander daglicht te staan en kan deze alsnog als onzakelijk worden aangemerkt.

 
ArbeidsbeloningEindejaarsactualiteiten

 

De gebruikelijkloonregeling is van toepassing op een werknemer met een aanmerkelijk belang in de bv waarvoor hij werkt. In de regel gaat het om de directeur-grootaandeelhouder (dga) en zijn partner. Het loon van een dga moet ten minste gelijk zijn aan het hoogste van de volgende bedragen:

  1. 75% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking;
  2. het hoogste loon van de overige werknemers van de bv;
  3. € 44.000.

De bv heeft de mogelijkheid om een lager loon aannemelijk te maken dan het op grond van de hoofdregel vastgestelde bedrag. Zolang het loon niet lager wordt dan € 44.000 mag rekening worden gehouden met een afwijking ten opzichte van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking van 25%.

Let op! De gebruikelijkloonregeling is van toepassing voor iedere bv waarin de dga een aanmerkelijk belang heeft en waarvoor hij werkzaamheden verricht.

Tip! De gebruikelijkloonregeling hoeft niet te worden toegepast als de werkzaamheden van de dga zo beperkt zijn dat een gebruikelijke beloning daarvoor niet hoger is dan € 5.000 per jaar.

 
Dividend uitkerenEindejaarsactualiteiten

 

Denk eens aan het uitkeren van dividend door de bv in plaats van het betalen van een hoger salaris. Dat kan voordeliger uitpakken. Voorwaarde is dat de bv voldoende vrij uitkeerbare reserves heeft. Het maximale tarief van de inkomstenbelasting bedraagt 52%. Van iedere extra euro loon blijft netto 48 cent over. Winst van de bv is belast met 20% (boven € 200.000 winst is het tarief 25%) vennootschapsbelasting. Van de resterende 80% gaat 25% af als de bv die uitkeert als dividend aan de dga. Van iedere euro winst voor belasting blijft na uitkering als dividend dus 60 cent over!

Let op! Op grond van het bv-recht moet eerst worden vastgesteld dat de bv na de dividenduitkering aan haar verplichtingen kan voldoen.

Tip! Overweeg om de bv dividend uit te laten keren in plaats van een tantième. Afhankelijk van uw vermogen in box 3 kan het uitstel van dividenduitkering tot na 1 januari voordelig zijn omdat u dan belasting in box 3 kunt besparen.

 
PensioenEindejaarsactualiteiten

De fiscale mogelijkheden voor de opbouw van oudedagsvoorzieningen zijn beperkt. De opbouw van pensioen is gemaximeerd op een pensioengevend inkomen van € 101.519. Om over het deel van het inkomen dat uitgaat boven een bedrag van € 101.519 toch een vorm van oudedagsvoorziening op te bouwen kunt u een netto lijfrenteverzekering afsluiten. De premie hiervoor is niet aftrekbaar, maar de waarde van de netto lijfrente is vrijgesteld in box 3. Wanneer het netto pensioen tot uitkering komt, zijn ook de uitkeringen niet belast.

 
LijfrentepremieEindejaarsactualiteiten

 

Als u een pensioentekort heeft, zijn de betaalde premies voor een lijfrenteverzekering aftrekbaar. De aftrekbare premie voor een lijfrente bedraagt in 2016 maximaal 13,8% van de premiegrondslag. Om de aftrekruimte voor lijfrentepremie dit jaar te benutten moet de premie uiterlijk op 31 december betaald zijn! Voor de berekening van een pensioentekort moet u uitgaan van de pensioenaangroei en het inkomen van vorig jaar. U heeft vermoedelijk een pensioentekort wanneer u nu niet over uw gehele inkomen pensioen opbouwt.

Tip! Heeft u een pensioentekort? Dan komt u in aanmerking voor lijfrentepremieaftrek.

 
Middeling van inkomensEindejaarsactualiteiten

 

De middelingsregeling is bedoeld om mensen tegemoet te komen die een sterk wisselend inkomen in box 1 hebben. Bij een sterk wisselend inkomen, waarbij u het ene jaar wel en het andere jaar niet in het hoogste belastingtarief valt, kan het zijn dat u in totaal meer belasting hebt betaald dan bij een meer gelijkmatige verdeling van hetzelfde inkomen over de jaren. Met de middelingsregeling kan een vermindering van belasting worden verkregen. De inkomens over drie opeenvolgende jaren worden gemiddeld waarna de belasting per jaar over het gemiddelde inkomen wordt berekend. Het verschil tussen de aanvankelijk berekende belasting en de herrekende belasting, verminderd met een drempelbedrag van € 545, wordt op verzoek teruggegeven.

Let op! Het middelingsverzoek moet gedaan worden binnen drie jaar nadat de laatste aanslag over de betreffende jaren definitief is geworden. Een kalenderjaar mag maar één keer in een middeling worden betrokken. De keuze voor een middelingstijdvak kan veel verschil maken.

Tip! Laat middelingsberekeningen maken over verschillende periodes.

 
HypotheekEindejaarsactualiteiten

 

Gezien de lage rente die banken betalen op spaartegoeden kan het aantrekkelijk zijn om (extra) af te lossen op uw hypotheekschulden. Hoewel de hypotheekrente momenteel historisch laag is, ligt deze toch een aantal procenten hoger dan de spaarrente. Boetevrije aflossing is vaak mogelijk tot 10 of zelfs 20% van de oorspronkelijke hoofdsom. Aflossing met spaargeld verlaagt bovendien de rendementsgrondslag van box 3.

Tip! Overweeg om extra af te lossen op uw hypotheek.

Heeft u de rente in het verleden voor langere tijd vastgezet op een hoger niveau dan de huidige rente? Informeer naar de mogelijkheid van rentemiddeling of vraag eens wat het u kost aan boeterente om dit contract open te breken en de rente op een lager niveau vast te zetten. Omdat er altijd een deel extra mag worden afgelost, kan dit voordelig zijn. De boeterente die u bij vervroegde aflossing moet betalen is aftrekbaar.

Tip! Oriënteer u ook eens bij andere geldverstrekkers. Ondanks de kosten van een nieuwe hypotheek kunt u voordeliger uit zijn door over te stappen.

Tip! Denk ook eens aan uw eigen bv als geldverstrekker voor uw hypotheek. Een hypotheek bij uw eigen bv kan u veel geld opleveren.

Verwacht u in 2017 een veel lager inkomen in box 1 dan in 2016? Dan kan het aantrekkelijk zijn om de hypotheekrente van het eerste halfjaar van 2017 vooruit te betalen en in 2016 in aftrek te brengen.

 
Schenkingen aan kinderenEindejaarsactualiteiten

 

Ter besparing van erfbelasting na uw overlijden kan het zinvol zijn om al tijdens uw leven een deel van uw vermogen over te dragen aan uw kinderen. Denk eens na over het opstellen van een schenkingsprogramma. Spreiding van schenkingen over een bepaalde periode kan leiden tot een optimaal gebruik van de jaarlijkse vrijstelling voor schenkingen aan kinderen.

Tip! Schenken kan door geld te geven, maar kan ook op papier. U moet de schenking dan wel vastleggen in een notariële akte en jaarlijks een rente van 6% betalen over het geschonken bedrag.

Schenkingen aan uw kinderen in 2016 zijn vrij van schenkbelasting tot een bedrag van € 5.304 per kind. Voor kinderen tussen 18 en 40 jaar geldt eenmalig een verhoogde vrijstelling van € 25.449. Deze eenmalig verhoogde vrijstelling kan verder worden verhoogd tot € 53.016 als de schenking betrekking heeft op financiering van de eigen woning van het kind of op een dure studie van het kind. Op de eenmalig verhoogde vrijstelling voor een schenking aan uw kinderen moet in de aangifte schenkbelasting een beroep worden gedaan.

Let op! Heeft u voor 1 januari 2010 gebruik gemaakt van de verhoogde vrijstelling, dan kunt u in 2016 gebruik maken van de extra verhoging voor studie of woning, zij het tot maximaal € 27.570.

Voor schenkingen aan anderen, bijvoorbeeld kleinkinderen, is het belastingvrije bedrag € 2.122. Boven de vrijstelling(en) geldt een tarief van 10% over de eerste € 121.903 en van 20% over het meerdere.

 
Verruiming schenkingsvrijstelling eigen woning in 2017Eindejaarsactualiteiten

 

Met ingang van 1 januari 2017 wordt de vrijstelling voor schenkingen die verband houden met de financiering van een eigen woning verruimd tot € 100.000. Voor deze vrijstelling is dan geen familierelatie tussen schenker en verkrijger meer nodig. Wel geldt dat de verkrijger tussen de 18 en 40 jaar moet zijn. Het bedrag van € 100.000 wordt verminderd met eerder toegepaste verhoogde vrijstellingen, voor zover het gaat om schenkingen van ouders aan kinderen voor de eigen woning of de studie van hun kind.

Let op! Heeft u in 2015 of 2016 gebruik gemaakt van de verhoogde vrijstelling eigen woning voor een schenking aan uw kinderen? Dan kunt u deze schenking in 2017 of 2018 belastingvrij aanvullen. De vrijgestelde aanvulling is maximaal € 46.984, ongeacht of de vrijstelling in 2015 of 2016 volledig is benut.

Wanneer vóór 2010 gebruik is gemaakt van de verhoogde schenkingsvrijstelling is belastingvrije aanvulling in 2017 en 2018 mogelijk tot een bedrag van € 27.517. Door in 2016 een beroep te doen op de verhoogde vrijstelling van € 27.570 kan in 2017 of 2018 een aanvullende belastingvrije schenking worden gedaan tot een bedrag van € 46.984.

Tip! Door een aanvullende schenking te spreiden over 2016 en 2017 is een totale vrijstelling mogelijk van € 74.554.

Let op! Voor schenkingen van ouders aan kinderen in de jaren 2010 tot 2015 waarbij een beroep is gedaan op de verhoogde vrijstelling eigen woning geldt dat belastingvrije aanvulling in 2017 niet mogelijk is. Dat geldt ook als de vrijstelling destijds niet volledig is benut.

 
Lening aan kinderen voor eigen woningEindejaarsactualiteiten

 

De rente voor een hypotheeklening is aftrekbaar als de lening volledig wordt afgelost. Dat geldt ook voor leningen van andere geldverstrekkers dan banken, zoals leningen van ouders aan hun kinderen. Een lening van andere geldverstrekkers moest tot en met belastingjaar 2015 via een ‘opgaaf lening eigen woning’ bij de Belastingdienst worden gemeld. Met ingang van belastingjaar 2016 gaat dat via de aangifte inkomstenbelasting.

Wanneer ouders (een deel van) de benodigde financiering aan hun kinderen lenen, kan dat voor beide partijen gunstig zijn. De ouders ontvangen een hogere rente dan op een spaarrekening haalbaar is en de kinderen betalen wellicht minder rente dan zij aan de bank zouden moeten betalen.

Let op! Een te lage of een te hoge rente kan als een schenking voor de schenkbelasting worden aangemerkt.

De lening kan gecombineerd worden met een (jaarlijkse) schenking aan de kinderen, bijvoorbeeld door gebruik te maken van de jaarlijkse vrijstelling van € 5.304. De kinderen kunnen de schenking gebruiken om de rente of de aflossing te betalen.

 
Erven en testamentEindejaarsactualiteiten

 

Een goed testament kan helpen om bij overlijden belasting te besparen. Soms wordt gekozen voor het verschuiven van erfbelasting in plaats van besparen van erfbelasting. Een mogelijke reden hiervoor is dat het geld vastzit, bijvoorbeeld in een huis of in beleggingen. Het kan fiscaal gunstig zijn om ook de kleinkinderen te laten erven, bijvoorbeeld door een legaat op te nemen in het testament. Een kleinkind kan van zijn grootouders een bedrag van € 20.148 belastingvrij erven.

Tip! Heeft u een testament? Laat eens controleren of het nog actueel is en nog past bij uw huidige situatie. Heeft u geen testament, overweeg dan om een testament op te stellen.

 
Huwelijkse voorwaardenEindejaarsactualiteiten

 

De wettelijke regeling van de vermogensrechtelijke gevolgen van een huwelijk is de gemeenschap van goederen. Beide echtgenoten zijn voor de helft gerechtigd tot het gemeenschappelijke vermogen. Wie van de wettelijke regeling wil afwijken, moet huwelijkse voorwaarden afspreken. Huwelijkse voorwaarden kennen vaak een bepaling over periodieke verrekening van de inkomsten. Daar is vaak aan toegevoegd dat het recht op verrekening vervalt als niet binnen een zekere termijn is verrekend. In de praktijk vindt periodieke verrekening tijdens het huwelijk vrijwel nooit plaats. Mocht het huwelijk stranden, dan kan het niet verrekenen ertoe leiden dat het totale vermogen wordt verdeeld alsof er een gemeenschap van goederen was. Wie dat wil voorkomen doet er goed aan voor het einde van het jaar het inkomensoverschot te verdelen.

Tip! Controleer uw huwelijkse voorwaarden op het bestaan van een verrekenbeding. Als uw voorwaarden een verrekenbeding bevatten, voer het dan uit en stel een verrekening op.

 
Box 3Eindejaarsactualiteiten

 

Schulden komen in mindering op het vermogen in box 3. Dat geldt echter niet voor belastingschulden, omdat deze uitdrukkelijk zijn uitgezonderd. Alleen erfbelastingschulden kunnen als schuld in box 3 worden opgevoerd. Door belastingschulden voor de jaarwisseling te betalen kan een hogere belastingheffing in box 3 worden voorkomen. Wie verwacht dat hij belasting moet (bij)betalen kan de Belastingdienst vragen om een voorlopige aanslag of een aangifte indienen en de aanslag voor de peildatum betalen. Is het verzoek uiterlijk acht weken voor het einde van het jaar gedaan, maar heeft de Belastingdienst nog niet of te laat gereageerd op het verzoek, dan mag toch rekening gehouden worden met het nog niet betaalde bedrag als schuld.

Tip! Er gelden diverse vrijstellingen in box 3, bijvoorbeeld voor groene beleggingen. Het kan aantrekkelijk zijn om belast vermogen (tijdelijk) om te zetten in vrijgesteld vermogen. U profiteert dan ook van een extra heffingskorting in box 1 van 0,7% van de waarde van de vrijgestelde beleggingen.

Wijzigingen box 3
De belastingheffing in box 3 wijzigt per 1 januari 2017. Voor belaste vermogens van € 100.000 tot € 1.000.000 gaat een fictief rendement van 4,7% gelden. Boven € 1.000.000 wordt het fictieve rendement zelfs 5,5%. In die gevallen loont het de moeite om op zoek te gaan naar alternatieven. Dat kan de eigen bv zijn, maar er zijn ook andere opties.

Tip! Is uw vermogen in box 3 hoger dan € 100.000 en is het rendement laag, dan kan het voordeliger zijn om te beleggen via de eigen bv.

 
GiftenEindejaarsactualiteiten

 

Giften aan het algemeen nut beogende instellingen en aan steunstichtingen SBBI zijn aftrekbaar voor de inkomstenbelasting. De giften moeten wel meer bedragen dan 1% van het verzamelinkomen van u en uw fiscale partner samen. De drempel bedraagt minimaal € 60. De totale aftrek kan niet hoger zijn dan 10% van het gezamenlijke verzamelinkomen.

Tip! Vanwege de aftrekdrempel kan het raadzaam zijn uw geplande giften voor twee jaar te bundelen en in één jaar te doen.

Als u gedurende een reeks van jaren grotere giften doet aan dezelfde instelling, is het voordeliger om dit te doen in de vorm van een periodieke uitkering. De aftrekdrempel geldt namelijk niet voor dergelijke giften als de looptijd ten minste vijf jaar bedraagt en er een schenkingsakte is opgemaakt.

Let op! Periodieke giften zijn ook aftrekbaar zonder drempel als ze gedaan worden aan verenigingen die 25 of meer leden hebben en die niet vennootschapsbelastingplichtig zijn.

Voor giften aan culturele instellingen geldt een vermenigvuldigingsfactor, waardoor de aftrekpost groter uitvalt. De vermenigvuldigingsfactor is 1,25 voor particulieren en 1,50 voor bedrijven die onder de vennootschapsbelasting vallen.

 
ZorgverzekeringEindejaarsactualiteiten

 

Ieder jaar veranderen de premies voor de zorgverzekering. Het verplichte eigen risico bedraagt ook in 2017 € 385. Omdat u door het verplichte eigen risico toch al de nodige kosten voor eigen rekening moet nemen, is het te overwegen om het eigen risico te verhogen. Ga na of uw huidige verzekeraar wel de juiste aanbieder is voor u. Veel zorgverzekeraars kennen een voordeligere internetvariant.

Tip! Overstappen kan zonder risico want voor de basisverzekering hebben verzekeraars een acceptatieplicht.

Ga ook na of uw aanvullende verzekering wel nodig is.

Let op! Voor aanvullende pakketten hebben de zorgverzekeraars geen acceptatieplicht.

 
Overgangsrecht verhoogde schenkingsvrijstellingMiljoenennota

 

In de Tweede Kamer is bij de behandeling van het Belastingplan 2017 het overgangsrecht voor de verhoogde schenkingsvrijstelling voor de eigen woning uitgebreid aan de orde geweest. Dat is opmerkelijk, want de verhoogde vrijstelling en het bijbehorende overgangsrecht zijn al geregeld bij het Belastingplan 2016.

Verruiming schenkingsvrijstelling

Met ingang van 2017 wordt de verhoogde vrijstelling van schenkbelasting voor schenkingen die worden besteed aan de eigen woning verruimd. Dan kan een bedrag van € 100.000 belastingvrij worden geschonken. Momenteel kan maximaal € 53.016 belastingvrij worden geschonken ten behoeve van de eigen woning. Er is voorzien in overgangsrecht, waardoor het mogelijk is om eerder onder de vrijstelling gedane schenkingen aan te vullen tot € 100.000. Dat overgangsrecht geldt echter niet in alle gevallen.

Overgangsrecht

Met ingang van 2010 geldt een extra verhoogde vrijstelling voor een schenking ten behoeve van de eigen woning. Wanneer voor het jaar 2010 een schenking is gedaan met een beroep op de toen geldende eenmalig verhoogde vrijstelling, kan de verruimde vrijstelling in 2017 worden benut. Wel wordt het bedrag van € 100.000 dan verminderd met het bedrag van de algemene verhoogde vrijstelling van € 25.449. Is echter in aanvulling op de eerdere schenking in de jaren 2010 tot en met 2016 een beroep gedaan op de extra verhoogde vrijstelling voor de eigen woning, dan is de vanaf 2017 geldende verruimde vrijstelling niet van toepassing.

Is in de jaren 2010 tot en met 2014 een beroep gedaan op de verhoogde vrijstelling voor de eigen woning, dan kan de extra verhoging niet worden benut in 2017 of daarna.

De extra verhoging kan in 2017 of in 2018 wel worden benut als in 2015 of in 2016 een beroep is gedaan op de verhoogde vrijstelling voor een schenking voor de eigen woning. De verruiming is in die gevallen beperkt tot het verschil tussen € 100.000 en de huidige verhoogde vrijstelling van € 53.016. Er kan dus in de jaren 2017 of 2018 nog € 46.984 aanvullend belastingvrij worden geschonken.

Vragen en opmerkingen

Een van de vragen, die aan de staatssecretaris van Financiën over het overgangsrecht zijn gesteld, is waarom hij niet heeft gekozen voor vermindering van de vrijstelling voor de eigen woning van € 100.000 met vóór 1 januari 2017 van dezelfde schenker ontvangen schenkingen waarop een verhoogde vrijstelling schenkbelasting is toegepast. Volgens de staatssecretaris kost dit te veel geld. Naar schatting gaat het om een bedrag van € 250 miljoen.

De staatssecretaris merkt op dat een structurele regeling waarbij de vrijstelling van schenkbelasting voor de eigen woning wordt verminderd met eerdere schenkingen onder de verhoogde vrijstelling neerkomt op een periodevrijstelling en niet langer als een eenmalige verhoogde vrijstelling is aan te merken. Als alternatief voor een uitbreiding van het overgangrecht wijst de staatssecretaris op de mogelijkheid om in een reeks van jaren gebruik te maken van de reguliere vrijstelling van ruim € 5.000 voor kinderen. Op die manier kunnen ook flinke bedragen belastingvrij geschonken worden.

De staatssecretaris voelt niets voor de suggestie om kinderen, die in 2013 of 2014 nog geen eigen woning hadden en daardoor in die jaren alleen gebruik hebben kunnen maken van de reguliere verhoogde vrijstelling, alsnog de mogelijkheid te geven om maximaal € 100.000 aan vrijstelling te kunnen benutten. Eerder heeft de staatssecretaris al opgemerkt dat het de keuze van deze kinderen is geweest om gebruik te maken van de reguliere verhoogde vrijstelling van afgerond € 25.000. Dat roept de vraag op in hoeverre de kinderen een schenking door hun ouders (hebben) kunnen sturen.

Tot slot merkt de staatssecretaris op dat de tekst van de wet bepaalt dat de schenkingsvrijstelling geldt voor iemand tussen 18 en 40 jaar. Dat wordt zodanig uitgelegd dat de vrijstelling ook nog kan worden benut voor een schenking die plaatsvindt op de veertigste verjaardag.

 
Wetsvoorstellen Belastingplan 2017 c.s. aangenomen door Tweede KamerMiljoenennota

 

De Tweede Kamer heeft de wetsvoorstellen, die samen het Belastingplan 2017 vormen, aangenomen. Naast het Belastingplan 2017 zelf gaat het om de Wet Overige fiscale maatregelen 2017, de Fiscale vereenvoudigingswet 2017, de Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen en de Wet tijdelijk verlaagd tarief laadpalen met een zelfstandige aansluiting.

Bij de behandeling van het eigenlijke Belastingplan 2017 zijn drie amendementen aangenomen. Het eerste amendement zorgt ervoor dat de verhoging van het tarief van de afvalstoffenbelasting met € 1,15 per 1.000 kilogram per 1 januari 2017 niet doorgaat. De verhoging was het gevolg van het op nul zetten van de exportheffing. De maatregel wordt bekostigd door verlaging van de energie-investeringsaftrek (EIA) per 1 januari 2017 met 2%.

Het tweede amendement betreft het toevoegen van activiteiten met betrekking tot niet-chemische gewasbeschermingsmiddelen aan de innovatiebox. Ook dit amendement heeft een verlaging van de EIA tot gevolg, in dit geval met 0,5%.

Het derde amendement betreft een voordelige behandeling van aandelenopties voor werknemers van innovatieve startende bedrijven. Deze regeling gaat in per 1 januari 2018. Tot een bedrag van € 50.000 aan opties wordt slechts 75% daarvan als loon aangemerkt. De rest is vrijgesteld. De werknemer moet de aandelenopties hebben gekregen van een werkgever die op het moment van toekenning van de opties een S&O-verklaring voor starters had. De maatregel wordt gefinancierd door een verlaging van de EIA per 1 januari 2018 met 0,5%.

Bij de behandeling van de Overige Fiscale Maatregelen 2017 is een amendement aangenomen. Dat amendement regelt dat mensen een oude spaar- of beleggingshypotheek vervroegd geheel of gedeeltelijk kunnen aflossen met het gespaarde of belegde vermogen. Nu moeten zij ten minste 15 jaar wachten voordat gebruik gemaakt kan worden van een vrijstelling van inkomstenbelasting voor het gespaarde of belegde vermogen. Alleen bij verhuizing kan nu vervroegd worden afgelost zonder belastingheffing over de uitkering. Door het amendement wordt het mogelijk om per jaar 10% af te lossen en het restant ineens wanneer het gespaarde of belegde vermogen gelijk is aan de resterende hypotheekschuld zonder heffing van inkomstenbelasting over het gespaarde of belegde vermogen. Ook wordt gehele aflossing aan het einde van een rentevrije periode mogelijk. Dit wordt geregeld door niet langer de eis te stellen dat ten minste 15 of 20 jaar jaarlijks premie moet zijn betaald. De lage vrijstelling na 15 jaar premiebetaling vervalt. Voor de hoge vrijstelling volstaat dat vanaf de aanvang van de verzekering jaarlijks premie is voldaan binnen de geldende bandbreedte-eis. De indieners van het amendement verwachten dat de staatssecretaris van Financiën de Kamer voor 1 februari 2017 bericht over de inwerkingtreding van deze regeling.

 
Staatssecretaris verzacht overgang van VAR naar Wet DBALoonbelasting

 

De vervanging van de VAR door de Wet DBA heeft voor veel ophef gezorgd. Opdrachtgevers huren geen of veel minder zzp’ers in en zzp’ers worden geconfronteerd met minder opdrachten en teruglopende inkomsten. Om de bestaande onzekerheid weg te nemen heeft de staatssecretaris van Financiën toegezegd dat de handhaving van de wet door de Belastingdienst in ieder geval tot 1 januari 2018 wordt opgeschort. Bij de invoering van de Wet DBA was toegezegd dat het eerste jaar, dus tot 1 mei 2017, wel zou worden gecontroleerd op naleving maar niet zou worden gehandhaafd.

Invoering Wet DBA
Door de invoering van de Wet DBA is duidelijk geworden dat onder de werking van de VAR mensen buiten dienstbetrekking werkten terwijl hun arbeidsverhouding alle kenmerken had van een dienstbetrekking. Door de vrijwarende werking van de VAR had dat voor de opdrachtgever geen consequenties. In die gevallen heeft de Wet DBA zijn werk gedaan. Een onbedoelde consequentie van de Wet DBA is dat echte ondernemers niet meer worden ingehuurd, omdat opdrachtgevers bang zijn om met naheffingen en boetes geconfronteerd te worden. De Belastingdienst heeft medio oktober het Meldpunt DBA geopend. In een maand tijd zijn daar 1.800 meldingen binnen gekomen. Uit deze meldingen kan worden afgeleid dat de praktijk moeite heeft met het onderscheid tussen ondernemerschap en dienstbetrekking en dat de huidige arbeidswetgeving als knellend wordt ervaren.

Onderscheid tussen ondernemerschap en dienstbetrekking
Het verschil tussen ondernemerschap en dienstbetrekking wordt bepaald door de regels van het Burgerlijk Wetboek en de uitleg van die regels in de rechtspraak. De uitkomst van de toetsing van een arbeidsverhouding aan deze regels strookt in een aantal gevallen niet met de opvatting die opdrachtgevers en opdrachtnemers hebben van hun arbeidsverhouding.

Zo komt het voor dat een arbeidsverhouding niet als dienstbetrekking wordt aangemerkt omdat de opdrachtnemer zich kan laten vervangen door een ander zonder toestemming van de opdrachtgever. Ook komt voor dat door het bestaan van een gezagsverhouding mensen in dienstbetrekking werkzaam zijn, terwijl het gaat om professionals met een werkpraktijk die neerkomt op zelfstandige beroepsbeoefening.

In overleg met de ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Veiligheid en Justitie gaat de staatssecretaris onderzoeken of de criteria “vrije vervanging” en “gezagsverhouding” aangepast moeten worden om beter aan te sluiten bij de huidige opvattingen van een arbeidsverhouding.

Knellende arbeidswetgeving
Groot knelpunt in de arbeidswetgeving is het gebrek aan flexibiliteit. Dat speelt met name in de zogenaamde flexibele schil. Opdrachtgevers werken met arbeidskrachten met wie ze geen vast dienstverband willen aangaan en die soms ook zelf geen vast dienstverband willen. Werken met tijdelijke contracten wordt bemoeilijkt door de ketenbepaling. Met de invoering van de Wet werk en zekerheid is de ketenbepaling aangepast, waardoor sneller een vast dienstverband ontstaat. De staatssecretaris is van mening dat er meer flexibiliteit binnen de arbeidswetgeving moet komen wanneer een sector daar behoefte aan heeft. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is bereid om op verzoek van de sociale partners de ketenbepaling te verruimen.

Modelovereenkomsten
De staatssecretaris gaat zorgen voor meer duidelijkheid over de vraag wanneer het nodig is om een (model)overeenkomst te gebruiken en wanneer niet. Verder bereidt hij een beleidsbesluit voor waarin wordt uitgelegd hoe de Belastingdienst omgaat met modelovereenkomsten. Bij de algemene overeenkomsten komt een bijsluiter om duidelijk te maken in welke gevallen deze kunnen worden toegepast.

 
Einde aan aftrek huurkosten werkkamer ondernemerOndernemingswinst

 

Zoals eerder al aangekondigd heeft de staatssecretaris van Financiën een voorstel ingediend om de aftrek van een deel van de huur van de woning door een ondernemer te voorkomen. Het voorstel is een reactie op een arrest van de Hoge Raad. In dit arrest oordeelde de Hoge Raad dat het huurrecht van een woning ondernemingsvermogen kan zijn als de woning voor meer dan 10% zakelijk wordt gebruikt. Dit arrest heeft tot gevolg dat ondernemers en resultaatgenieters de kosten van een onzelfstandige werkruimte in een gehuurde woning ten laste van de winst of het resultaat kunnen brengen. Ondernemers en resultaatgenieters met een eigen woning hebben die mogelijkheid niet. Een werkruimte is onzelfstandig als een eigen opgang en eigen sanitaire voorzieningen ontbreken.

De nu voorgestelde wetswijziging houdt in dat de aftrek van de kosten en lasten van (delen van) een gehuurde woning wordt uitgesloten. Op deze uitsluiting wordt een uitzondering gemaakt voor de kosten en lasten van een zelfstandige werkruimte. Door deze aanpassing worden ondernemers en resultaatgenieters met een onzelfstandige werkruimte gelijk behandeld, ongeacht of zij in een huurwoning of in een koopwoning wonen. De verwachte opbrengst van deze aanpassing wordt gebruikt om de beperking van de gemengde kostenaftrek te verminderen. Momenteel zijn deze kosten voor 73,5% aftrekbaar. Het voorstel is deze kosten voor 80% aftrekbaar te maken.

 
Aftrek scholingsuitgaven houdt geen leeftijdsdiscriminatie inInkomstenbelasting

 

Scholingsuitgaven zijn aftrekbaar in de inkomstenbelasting. Het totale bedrag aan scholingsuitgaven moet meer bedragen dan € 500. Scholingsuitgaven zijn niet aftrekbaar voor zover het totale bedrag uitkomt boven € 15.000. Iemand die jonger is dan 30 jaar kan een periode van maximaal vijf aaneengesloten jaren aanwijzen waarin de scholingsuitgaven onbeperkt aftrekbaar zijn. Gedurende deze periode moet de voor werk beschikbare tijd grotendeels besteed worden aan een opleiding met een studielast die geen volledige baan naast de studie toestaat.

Het Hof van Justitie EU is van oordeel dat deze regeling geen leeftijdsdiscriminatie inhoudt. De Hoge Raad had die vraag voorgelegd aan het Hof van Justitie EU in de zaak van een 32-jarige piloot in opleiding. In 2009 claimde hij een aftrek van € 44.057 aan scholingsuitgaven. De Belastingdienst beperkte de aftrek tot het maximum van € 15.000.
Volgens het Hof van Justitie EU zijn verschillen in behandeling op grond van leeftijd toelaatbaar als er een objectieve en redelijke rechtvaardiging voor bestaat. De achtergrond van de ruimere aftrek van scholingsuitgaven is het streven naar verbetering van de positie van jongeren op de arbeidsmarkt. Dat streven geldt als een objectieve en redelijke rechtvaardiging voor een verschil in behandeling.

 
Meer tijd voor dga met pensioen in eigen beheerVennootschapsbelasting

 

Dga’s krijgen tot 1 april 2017 in plaats van tot 1 januari de tijd om hun pensioenvoorziening in eigen beheer aan te passen. Er is dus extra tijd om de nodige besluiten in de aandeelhoudersvergadering te nemen en uit te voeren. De verruiming van de termijn betekent ook dat het tot 1 april 2017 mogelijk is om een extern verzekerd deel van een pensioenvoorziening naar de BV over te laten dragen. De verruiming van de termijn wordt mogelijk gemaakt door het toevoegen van een delegatiebepaling aan het wetsvoorstel ter afschaffing van het pensioen in eigen beheer.

Tegelijkertijd wordt zeker gesteld dat na een omzetting van een oudedagsverplichting in een lijfrenteproduct over het gehele bedrag van de uitkeringen belasting kan worden geheven. Het gaat om een technische aanpassing waarmee het wetsvoorstel in overeenstemming wordt gebracht met de bedoeling daarvan.

 
AOW- en pensioenrichtleeftijd gaan omhoogSociale verzekeringen

 

De leeftijd waarop iemand recht krijgt op een AOW-uitkering is met ingang van het jaar 2022 gekoppeld aan de ontwikkeling van de levensverwachting. De basis voor een verhoging van de AOW-leeftijd is de door het CBS berekende gemiddelde resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd. Een verhoging wordt vijf jaar van te voren aangekondigd. De door het CBS geraamde resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd voor 2022 leidt tot een verhoging van de AOW-leeftijd tot 67 jaar en 3 maanden. Dat betekent voor de betreffende groep een uitstel van het recht op uitkering met drie maanden.

In verband met de verwachte toename van de levensverwachting gaat ook de zogenaamde pensioenrichtleeftijd omhoog. De pensioenrichtleeftijd is een rekenleeftijd die wordt gebruikt voor de berekening van de jaarlijkse maximaal toegestane fiscale pensioenopbouw. Per 1 januari 2018 gaat de pensioenrichtleeftijd omhoog van 67 naar 68 jaar. Deze verhoging heeft geen invloed op de fiscale pensioenopbouw voor die datum.

 
Europese Commissie lanceert hervormingsplannen vennootschapsbelastingEuropese regelgeving

 

De Europese Commissie wil de wijze waarop in Europa belastingen op vennootschappen worden geheven ingrijpend hervormen. Dat moet gebeuren door een gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting ofwel een Common Consolidated Corporate Tax Base (CCCTB). Daarnaast stelt de commissie voor om het huidige mechanisme ter beslechting van geschillen over dubbele belastingheffing in de EU te verbeteren en om de bestaande antimisbruikregels aan te scherpen. De plannen van de Commissie zien met name op grote multinationals en moeten ervoor zorgen dat hun inkomsten daar worden belast waar zij worden behaald. De tarieven van de vennootschapsbelasting vallen niet onder de CCCTB.
Een van de onderdelen van de plannen is dat vennootschappen in eigen land een belastingaangifte kunnen indienen voor al hun EU-activiteiten. Verliezen die in de ene lidstaat worden geleden kunnen worden verrekend met in een andere lidstaat behaalde winst. Fiscale belemmeringen, zoals dubbele belasting, verdwijnen.

De Commissie introduceert een aftrekpost voor nieuw eigen vermogen. Een vast percentage, bestaande uit een risicovrije rentevoet en een risicopremie, van nieuw eigen vermogen van vennootschappen moet fiscaal aftrekbaar worden. Op basis van de huidige gegevens zou deze aftrek 2,7% bedragen.

De Commissie heeft verder een verbetering van de beslechting van geschillen over dubbele belasting in de EU voorgesteld. Tenslotte worden ook hybride mismatches verder aangepakt. Hybride mismatches doen zich voor wanneer landen er verschillende regels op na houden voor het heffen van belastingen over bepaalde inkomsten of op bepaalde entiteiten. Eerder dit jaar is een anti-ontgaansrichtlijn vastgesteld waarmee binnen de EU bestaande mismatches worden aangepakt. De Commissie heeft nu een voorstel gelanceerd om te voorkomen dat verschillen tussen de belastingstelsels van de EU en van landen buiten de EU worden benut om aan belastingheffing te ontsnappen.

De voorstellen worden ter raadpleging aan het Europees Parlement en ter goedkeuring aan de Raad voorgelegd.

 

Hopelijk heeft u de opgenomen artikelen als interessant en nuttig ervaren.

Twitter:
Wilt u op de hoogte blijven van actueel fiscaal nieuws? Volg ons op Twitter via @RemmerswaalInfo en mis geen belangrijk nieuws. Ook interesse voor nieuws van onze loonadviseurs volg dan ons op Twitter via @RemmerswaalLoon. Maar u kunt ons natuurlijk ook volgen via Facebook en Google+.

 



Met vriendelijke groet,

Remmerswaal Accountants & Adviseurs

U ontvangt deze e-mail van Remmerswaal Accountants & Adviseurs
Wilt u liever geen e-mail meer ontvangen op dit e-mailadres, klik dan hier om u af te melden.
www.remmerswaal.nlinfo@remmerswaal.nl