Van: "Remmerswaal Accountants & Adviseurs" <info@remmerswaal.nl>
Aan: "Jan Scherpenisse - Remmerswaal Accountants & Adviseurs" <scherpenisse@remmerswaal.nl>
Datum: 11-08-16 16:31:48
Onderwerp: Nieuwsbrief Remmerswaal Accountants & Adviseurs - 2016-08-11

Remmerswaal
donderdag, 11 augustus 2016
Geachte relatie,

Met deze mail ontvangt u een nieuwe uitgave van onze digitale nieuwsbrief, de editie van de maand augustus.

Wij willen u hiermee informeren over mogelijk voor u van belang zijnde actualiteiten en ontwikkelingen. Mocht u meer informatie over een of meerdere onderwerpen willen ontvangen en/of een vraag over een specifiek artikel hebben, dan kunt u natuurlijk altijd contact opnemen met uw Remmerswaal-adviseur. U kunt nog meer nieuwsitems vinden op onze site www.remmerswaal.nl. Daar treft u ook algemene informatie over onze organisatie aan.

Wij wensen u veel leesplezier.

Deze nieuwsbrief bevat de volgende items:


Optredens van artiesten
Waardering renteloze vordering
Urenregistratie ten behoeve van zelfstandigenaftrek
Aftrek extra vervoerskosten in verband met handicap
Geen aftrek voorbelasting kosten pand tijdens leegstand
Staatssecretaris wil kleine ondernemersregeling behouden
Vermelding datum uit dienst op loonstrook
Pensioen in eigen beheer
Voorstel reparatie bedrijfsopvolgingsregeling
Invoering bestuursverbod na faillissementsfraude
 
Optredens van artiestenLoonbelasting

 

Voor de optredens van artiesten en buitenlandse beroepssporters geldt een bijzondere regeling voor de loonheffingen. Deze artiesten- en beroepssportersregeling is van toepassing als iemand een artiest of sporter inhuurt voor een publiek optreden of evenement. Onder artiesten vallen natuurlijke personen, die artistieke prestaties leveren, zoals muzikanten, acteurs, cabaretiers en poppenspelers, maar ook gezelschappen.

De regeling is niet van toepassing in de volgende situaties:

  1. De artiest of de sporter is bij de opdrachtgever in loondienst.
  2. De artiest of sporter werkt als zelfstandige met een goedgekeurde modelovereenkomst.
  3. De leider van het ingehuurde gezelschap of een tussenpersoon heeft een inhoudingsplichtigenverklaring.
  4. Het optreden vindt plaats in de privésfeer.

Ad 1. Loondienst
De opdrachtgever betaalt loon aan de artiest of de sporter en houdt loonheffing in op het loon, net zoals dat gebeurt bij andere werknemers.

Ad 2. Modelovereenkomst
De artiest of sporter, die als zelfstandige werkt met een goedgekeurde modelovereenkomst, stuurt een factuur aan de opdrachtgever. De opdrachtgever betaalt het factuurbedrag zonder inhouding van loonheffing. Het is ook mogelijk om een factuur te sturen bij een specifieke overeenkomst waarin vermeld staat dat de artiestenregeling niet van toepassing is.

Ad 3. Inhoudingsplichtigenverklaring
De leider van het ingehuurde gezelschap of de tussenpersoon via wie de boeking is geregeld, beschikt over een geldige inhoudingsplichtigenverklaring. Als de volledige vergoeding door de opdrachtgever wordt betaald aan de houder van de inhoudingsplichtigenverklaring, hoeft de opdrachtgever geen loonheffing in te houden. De opdrachtgever moet wel een kopie van de verklaring in zijn administratie bewaren.

Ad 4. Optreden in de privésfeer
De opdrachtgever hoeft geen loonheffing in te houden en hoeft ook geen aangifte te doen. De betaalde bedragen vormen bruto inkomen voor de artiest of sporter.

In alle andere gevallen is de artiestenregeling van toepassing. Bijzonder aan deze regeling is dat geen premies volksverzekeringen ingehouden hoeven te worden. De opdrachtgever hoeft ook geen werkgeversheffing Zvw te betalen. Op de vergoeding wordt loonbelasting ingehouden. Op verzoek van de artiest kan de kleine vergoedingenregeling gebruikt worden. Voor artiesten, die in Nederland wonen, moeten premies werknemersverzekeringen worden betaald. Tenslotte moet een gageverklaring worden opgesteld. Hierin staan gegevens van de optredende perso(o)n(en) en de (verdeling van) de vergoeding.

Let op: de artiestenregeling geldt ook voor amateurartiesten of gezelschappen.

De praktijk
Meestal gaat het om een eenmalig optreden. Mede daardoor is de administratieve afhandeling niet altijd juist, hetgeen vervelende consequenties kan hebben in de vorm van naheffingen met boetes. Dat overkwam de organisator van het Nederlands kampioenschap Turks volksdansen. Deze stichting had ten onrechte geen loonheffing ingehouden en afgedragen over de vergoedingen aan cabaretiers die tussen de dansvoorstellingen door optraden. De rechtbank vernietigde de opgelegde boete. Volgens de rechtbank had de stichting door aan te nemen dat de artiestenregeling niet van toepassing was niet zo lichtvaardig gehandeld dat sprake was van opzet of grove schuld.

 
Waardering renteloze vorderingOndernemingswinst

 

Bij de winstbepaling van een onderneming moet rekening worden gehouden met de voorschriften van goed koopmansgebruik. Een van de voorschriften betreft de waardering van een renteloze en niet opeisbare vordering op de contante waarde. Er kunnen echter redenen zijn waarom dit voorschrift niet van toepassing is.

Een BV verstrekte een renteloze en aflossingsvrije lening aan haar dga. De lening had een looptijd van 30 jaar. De lening was volgens de leningovereenkomst renteloos op voorwaarde dat de dga werkte voor de BV. De hoofdsom bedroeg € 300.000. De BV waardeerde de vordering op de dga in verband met de renteloosheid op € 140.827. In verband daarmee bracht de BV € 159.173 ten laste van haar winst. De inspecteur accepteerde de afwaardering van de vordering niet.

Volgens de rechtbank was de renteloosheid van de lening een arbeidsvoorwaarde van de dga. In plaats van een geldelijke vergoeding in de vorm van rente waren de BV en de dga een andere zakelijke tegenprestatie voor het verstrekken van de lening overeengekomen. Daarom was er geen reden om de vordering lager te waarderen. In hoger beroep sloot Hof Den Haag zich bij de opvatting van de rechtbank aan.

 
Urenregistratie ten behoeve van zelfstandigenaftrekOndernemingswinst

 

Een ondernemer heeft recht op toepassing van de zelfstandigenaftrek als hij aan het urencriterium voldoet. Het urencriterium houdt in dat de ondernemer in een kalenderjaar ten minste 1.225 uren aan zijn onderneming moet besteden. Daarnaast geldt de eis dat hij ten minste de helft van zijn gewerkte tijd aan de onderneming besteedt. Voor het urencriterium telt alle tijd mee van werkzaamheden die de zakelijke belangen van de onderneming dienen. De ondernemer die de zelfstandigenaftrek wil toepassen moet aannemelijk maken dat hij aan het urencriterium voldoet. Dat kan aan de hand van een urenregistratie. Die registratie moet wel controleerbaar zijn.

Een ondernemer wilde aan de hand van een urenoverzicht aantonen dat hij in het jaar 2010 aan het urencriterium had voldaan. Het urenoverzicht bestond voor een groot deel uit een uitdraai van tijdstippen waarop bestanden waren geopend, gemaakt of bewerkt op zijn computer. Uit dit overzicht viel volgens Hof Arnhem-Leeuwarden niet op controleerbare wijze op te maken of deze tijd daadwerkelijk aan de onderneming was besteed. Uitgaande van de in 2010 behaalde omzet van € 31.703 en het door de ondernemer gehanteerde uurtarief van € 150 kon hij niet meer dan 211 directe uren aan zijn onderneming hebben besteed. Aan de beoordeling of en in hoeverre de overige op het urenoverzicht opgenomen werkzaamheden ten behoeve van de onderneming waren verricht kwam het hof niet meer toe. De inspecteur heeft volgens het hof terecht de zelfstandigenaftrek gecorrigeerd.

 
Aftrek extra vervoerskosten in verband met handicapInkomstenbelasting

 

Specifieke zorgkosten zijn aftrekbaar als persoonsgebonden aftrekpost. Daaronder vallen de met ziekte of invaliditeit verband houdende uitgaven voor vervoer. Voorwaarde is dat de vervoerskosten meer bedragen dan de vervoerskosten van belastingplichtigen die niet ziek of invalide zijn maar in dezelfde financiële en maatschappelijke positie verkeren.

Een belastingplichtige met een invalide echtgenoot claimde aftrek van vervoerskosten als specifieke zorgkosten. In de procedure voor Hof Arnhem-Leeuwarden was niet in geschil dat met de gezinsauto in 2011 ruim 42.000 kilometer was gereden. Volgens de inspecteur bedroegen de autokosten € 0,35 per kilometer, waardoor de totale vervoerskosten uitkwamen op € 14.930. Een gezin in vergelijkbare omstandigheden zou gemiddeld € 5.844 per jaar aan vervoerskosten hebben uitgegeven. Toch was niet het gehele verschil aftrekbaar. De inspecteur was van mening dat het aantal verreden kilometers bovenmatig was als gevolg van persoonlijke voorkeur van de belastingplichtige. De inspecteur doelde daarmee op een vakantiereis die per auto was gemaakt naar Turkije. Volgens het hof maakt het enkele feit dat de vakantiebestemming wordt bepaald door persoonlijke voorkeur niet dat de vakantiekilometers bovenmatig zijn. Turkije is volgens het hof een gebruikelijke vakantiebestemming.

Het hof vond aannemelijk dat in elk geval 37.000 van de ruim 42.000 gereden kilometers niet bovenmatig waren. Op basis van dit aantal kilometers kwamen de autokosten uit op een bedrag van 37.000 × € 0,35 = € 12.950. Verminderd met de voor zakelijk verreden kilometers ontvangen vergoeding van de werkgever ad € 1.098 kwam een bedrag van € 11.852 aan autokosten voor rekening van het gezin. Dat bedrag was € 6.008 hoger dan een vergelijkbaar gezin zonder invalide persoon aan vervoerskosten uitgeeft. De belastingplichtige had recht op de geclaimde aftrek van extra vervoerskosten.

 
Geen aftrek voorbelasting kosten pand tijdens leegstandOmzetbelasting

 

Ondernemers mogen de omzetbelasting, die andere ondernemers in rekening hebben gebracht, in aftrek brengen. De aftrek van voorbelasting vindt plaats naar rato van het gebruik van de afgenomen goederen en diensten door de ondernemer voor belaste handelingen. In eerste aanleg is de bestemming van goederen en diensten bepalend voor de mate van aftrek. De in aftrek gebrachte omzetbelasting moet worden gecorrigeerd wanneer het feitelijke gebruik afwijkt van de eerder gekozen bestemming.

De Belastingdienst corrigeerde de aftrek van voorbelasting op kosten van instandhouding van een schoolgebouw. Het pand had enige tijd leeggestaan en werd vervolgens vrijgesteld verhuurd. Tijdens de periode van verhuur werden de kosten van water en energie met omzetbelasting doorberekend aan de huurder. De voorbelasting op kosten tijdens de periode van leegstand kon niet in aftrek worden gebracht met een beroep op voorgenomen belast gebruik. Gezien de aard van het pand lag belaste verhuur niet voor de hand. Daar kwamen de tijdelijke vrijgestelde verhuur van het pand na de leegstand en de uiteindelijke vrijgestelde levering na verkoop bij als argumenten tegen het voornemen voor belaste verhuur. De rechtbank is van oordeel dat de aftrek van voorbelasting terecht is gecorrigeerd.

 
Staatssecretaris wil kleine ondernemersregeling behoudenOmzetbelasting

 

De staatssecretaris van Financiën is niet van plan om de kleine ondernemersregeling in de btw af te schaffen. Dat blijkt uit een brief van de staatssecretaris aan de vaste commissie voor financiën van de Tweede Kamer. De kleine ondernemersregeling houdt in dat natuurlijke personen die ondernemer zijn voor de omzetbelasting recht hebben op een vermindering van de af te dragen omzetbelasting. Deze vermindering is maximaal € 1.345, maar nooit meer dan het bedrag van de af te dragen btw. Een kleine ondernemer kan een verzoek doen om ontheven te worden van administratieve verplichtingen.

De brief van de staatssecretaris is een reactie op een ingekomen brief over het ondernemerschap van een verhuurder van een vakantiewoning. In de ingekomen brief wordt ervoor gepleit om de verhuur van een enkele vakantiewoning buiten de omzetbelasting te houden. Die ruimte is er niet. Het ondernemersbegrip voor de btw moet ruim worden uitgelegd volgens rechtspraak van het Hof van Justitie EU.

 
Vermelding datum uit dienst op loonstrookArbeidsrecht

 

Opzegging van een arbeidsovereenkomst is een eenzijdige wilsuiting. Opzegging is gericht op beëindiging van de arbeidsovereenkomst en moet de wederpartij hebben bereikt. Hof Arnhem-Leeuwarden heeft de vraag, of de vermelding van een datum uit dienst op de salarisstrook als opzegging moet worden gezien, ontkennend beantwoord.

Het hof kwam tot dit oordeel in een procedure die een werknemer had aangespannen tegen zijn werkgever. De werknemer kreeg na twee jaar arbeidsongeschiktheid een IVA-uitkering. De werkgever maakte over de maand waarin de uitkering werd toegekend een salarisafrekening op, waarop een datum uit dienst was vermeld. De werkgever had niet de intentie om de arbeidsovereenkomst op te zeggen en bevestigde dat in een brief aan de gemachtigde van de werknemer. De brief van de werkgever was een reactie op een brief waarin de gemachtigde namens de werknemer opmerkte dat geen opzegging had plaatsgevonden. Er was dus geen sprake van een onregelmatige opzegging die zou kunnen leiden tot een schadevergoeding voor de werknemer.
De werknemer verzocht in hoger beroep om ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Het hof wees dat verzoek toe. Bij een ontbindingsverzoek van een werknemer hoeft geen rekening gehouden te worden met een opzegtermijn. Het hof ontbond de arbeidsovereenkomst daarom met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de datum van behandeling.

Van ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever was geen sprake. Het hof wees het verzoek om toekenning van een billijke vergoeding af. Dat gold ook voor het verzoek om toekenning van een transitievergoeding.

 
Pensioen in eigen beheerSociale verzekeringen

 

Directeuren-grootaandeelhouders (dga’s) zijn niet opgenomen in verplichte pensioenverzekeringen. Indien zij een pensioenvoorziening wensen hebben ze de keuze om een vrijwillige pensioenverzekering af te sluiten of in eigen beheer een pensioenreserve op te bouwen. Het voordeel van een pensioen in eigen beheer is dat de benodigde premie niet contant aanwezig hoeft te zijn. De opgebouwde reserve kan dienen ter financiering van het bedrijf. Dit voordeel kan omslaan in een nadeel indien het bedrijf niet in staat blijkt te zijn voldoende liquiditeit te genereren om het pensioen te betalen.

De politiek wil het pensioen in eigen beheer afschaffen en de dga leiden richting oudedagssparen in eigen beheer en vrijwillige pensioenverzekering. Om dit mogelijk en aantrekkelijk te maken kan de fiscale pensioenverplichting zonder belastingheffing omgezet worden in een oudedagsverplichting. Deze verplichting kan niet verder worden verhoogd, anders dan door interestberekening en zal met ingang van de pensioendatum in 20 jaar worden uitbetaald.

Tevens wordt een afkoopregeling geïntroduceerd. In 2017 zal over 65,5% van de fiscale waarde van het pensioen loonbelasting worden geheven. Indien afkoop plaatsvindt in 2018 is 75% belastbaar loon en in 2019 is 80,5% belastbaar. Uitgangspunt is de waarde van de pensioenverplichting per 31 december 2015. De effectieve belastingdruk, uitgaande van 52% inkomstenbelasting bedraagt dan in 2017 34,06%, in 2018 39% en in 2019 41,86%.
De vraag of afkoop interessant is hangt af van het inkomen na pensioendatum. Valt uw uitkering in zijn geheel in de eerste tariefschijf (tot een belastbaar inkomen van circa € 33.000) dan betaalt u slechts circa 20% belasting en is afkoop onvoordelig. Valt uw pensioen in de tweede of derde schijf dan is afkoop met name in 2017 interessant.

U kunt er ook voor kiezen de huidige pensioenreserve in stand te laten. Verhoging is dan niet meer toegestaan na 2016 en de voorziening dient jaarlijks contant te worden gemaakt.

De voorstellen zijn goedgekeurd door de ministerraad en gaan in op 1 januari 2017.

 
Voorstel reparatie bedrijfsopvolgingsregelingSuccessiewet

 

De Successiewet kent een bijzondere faciliteit voor de schenking en vererving van ondernemingsvermogen. Deze bedrijfsopvolgingsregeling houdt in dat de verkrijging van ondernemingsvermogen tot een bedrag van ongeveer € 1 miljoen is vrijgesteld. Is de onderneming meer waard, dan is het meerdere voor 83% vrijgesteld. De toepassing van deze regeling is aan voorwaarden gebonden. De faciliteit geldt ook voor aandelen die een aanmerkelijk belang vormen in een NV of BV. De NV of BV moet wel een onderneming drijven. De faciliteit is beperkt tot het ondernemingsvermogen van een vennootschap. Beleggingen van de vennootschap blijven buiten beschouwing voor de toepassing van de vrijstelling. Het deel van de waarde van de aandelen dat is toe re rekenen aan beleggingen is bij schenking of vererving onderdeel van de belaste verkrijging.

De Hoge Raad heeft onlangs geoordeeld dat de bedrijfsopvolgingsregeling ook van toepassing kan zijn op de aandelen die een holding houdt in een andere vennootschap waarin de erflater of de schenker geen indirect aanmerkelijk belang heeft. Daarmee heeft de Hoge Raad de toepassing van de bedrijfsopvolgingsregeling verruimd. De staatssecretaris van Financiën heeft een wetsvoorstel ingediend om de gevolgen van het arrest te repareren. De reparatie komt erop neer dat de uitleg, zoals de Belastingdienst die aan de regeling geeft, in de wet wordt vastgelegd. Die uitleg houdt in dat bij een combinatie van een holding en een werkmaatschappij de bezittingen en schulden van de werkmaatschappij aan de holding worden toegerekend. Na deze toerekening wordt getoetst of de holding een onderneming drijft en zo ja, welk deel van het vermogen daaraan is toe te rekenen. Deze toerekening geldt alleen indien de erflater of de schenker indirect een aanmerkelijk belang heeft in de werkmaatschappij.

De Hoge Raad heeft in zijn arrest met toepassing van de algemene regels van vermogensetikettering de aandelen in een vennootschap tot het ondernemingsvermogen van een holding gerekend. Door de reparatiewetgeving wordt voorkomen dat het ondernemingsvermogen van een holding op deze wijze wordt vergroot. Het wetsvoorstel zal op Prinsjesdag worden ingediend bij de Tweede Kamer. De bedoeling is dat de wetswijziging op 1 januari 2017 met terugwerkende kracht tot 1 juli 2016 wordt ingevoerd.

 
Invoering bestuursverbod na faillissementsfraudeCiviel recht

 

Met ingang van 1 juli 2016 is het mogelijk om een civielrechtelijk bestuursverbod op te leggen. Het verbod kan worden opgelegd aan een bestuurder die faillissementsfraude heeft gepleegd of die zich heeft misdragen in de aanloop naar een faillissement. Een bestuursverbod wordt opgelegd door de civiele rechter op verzoek van het Openbaar Ministerie of van de curator. Een bestuursverbod geldt voor maximaal vijf jaar. Deze wijziging van de Faillissementswet is bedoeld om faillissementsfraude en onregelmatigheden rond een faillissement te bestrijden. Een bestuurder aan wie een bestuursverbod is opgelegd kan voor de duur van het verbod geen bestuursfunctie of commissariaat vervullen bij een rechtspersoon.

In het kader van de bestrijding van faillissementsfraude is de wettelijke positie van de curator per 1 juli 2016 versterkt. Het niet juist voeren van de administratie en het niet bewaren daarvan in de periode voorafgaand aan het faillissement is met ingang van die datum strafbaar gesteld.

 

Hopelijk heeft u de opgenomen artikelen als interessant en nuttig ervaren.

Twitter:
Wilt u op de hoogte blijven van actueel fiscaal nieuws? Volg ons op Twitter via @RemmerswaalInfo en mis geen belangrijk nieuws. Ook interesse voor nieuws van onze loonadviseurs volg dan ons op Twitter via @RemmerswaalLoon. Maar u kunt ons natuurlijk ook volgen via Facebook en Google+.

 



Met vriendelijke groet,

Remmerswaal Accountants & Adviseurs

U ontvangt deze e-mail van Remmerswaal Accountants & Adviseurs
Wilt u liever geen e-mail meer ontvangen op dit e-mailadres, klik dan hier om u af te melden.
www.remmerswaal.nlinfo@remmerswaal.nl