Van: "Remmerswaal Accountants & Adviseurs" <info@remmerswaal.nl>
Aan: "Jan Scherpenisse - Remmerswaal Accountants & Adviseurs" <scherpenisse@remmerswaal.nl>
Datum: 12-03-15 22:35:31
Onderwerp: Nieuwsbrief Remmerswaal Accountants & Adviseurs - 2015-03-12

Remmerswaal
donderdag, 12 maart 2015
Geachte relatie,

Met deze mail ontvangt u een nieuwe uitgave van onze digitale nieuwsbrief, de editie van de maand maart.

Wij willen u hiermee informeren over mogelijk voor u van belang zijnde actualiteiten en ontwikkelingen. Mocht u meer informatie over een of meerdere onderwerpen willen ontvangen en/of een vraag over een specifiek artikel hebben, dan kunt u nartuurlijk altijd contact opnemen met uw Remmerswaal-adviseur. U kunt nog meer nieuwsitems vinden op onze site www.remmerswaal.nl. Daar treft u ook algemene informatie over onze organisatie aan.

Wij wensen u veel leesplezier.

Deze nieuwsbrief bevat de volgende items:


150 km-grens in 30%-regeling blijft overeind
Tijdelijke goedkeuring niet herrekenen bij iets eerdere pensioeningangsdatum
WBSO en RDA: meld uw realisatie
Duur van werkzaamheid
Te laat afgeschreven lijfrentepremie toch aftrekbaar in 2014
Eigenwoningregeling en detachering
Voorlopig geen laag btw-tarief voor digitale krant
Laag btw-tarief op woningonderhoud vóór de zomervakantie
Belastingdienst meldt problemen bij invullen btw-aangifte
Verlengde proeftijd te laat overeengekomen
Werkgever aansprakelijk voor schade werknemer door overval
Minister van Sociale Zaken komt met verzachting invoering transitievergoeding
Tweede Kamer stemt in met aanpak schijnconstructies
Kamerbrief loondoorbetalingsplicht
Premiekorting werklozen voor kleine werkgevers
Kabinet geen voorstander flexibele AOW
Onjuiste datum op oldtimerrekening
 
150 km-grens in 30%-regeling blijft overeindLoonbelasting

 

De 30%-regeling is een bijzondere regeling voor uit het buitenland afkomstige werknemers. Wanneer zij aan bepaalde voorwaarden voldoen kan belastingvrij een forfaitair bepaalde vergoeding voor extraterritoriale kosten worden gegeven. Extraterritoriale kosten zijn de extra kosten die samenhangen met verblijf buiten het land van herkomst. De forfaitaire vergoeding bedraagt 30% van de totale bruto beloning van de werknemer. Een van de voorwaarden is dat de werknemer voorafgaand aan zijn tewerkstelling in Nederland op meer dan 150 kilometer van de grens met Nederland woonde. De Hoge Raad heeft prejudiciële vragen gesteld over de 30%-regeling, met name of de in de regeling opgenomen afstand van 150 kilometer van de grens houdbaar is in Europees verband.

Het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU) verbiedt beperkingen van het vrije verkeer van werknemers. Het gaat niet alleen om maatregelen van een lidstaat om de op zijn grondgebied wonende werknemers begunstigen, maar ook om maatregelen die leiden tot discriminatie van verschillende niet-ingezeten werknemers. Het Hof van Justitie EU merkt op dat een zekere mate van grofheid aan forfaitaire regelingen inherent is. Dat houdt nog niet in dat een regeling daarom een belemmering van het vrij verkeer van werknemers vormt. De lidstaten hebben de mogelijkheid om legitieme doelstellingen na te streven met de invoering van algemene regels die gemakkelijk kunnen worden gehandhaafd en gecontroleerd. In dit geval vindt het Hof van Justitie EU van belang dat de forfaitaire regeling in het voordeel werkt van de ervoor in aanmerking komende werknemers door vermindering van de administratieve lasten van die werknemers. Het Hof van Justitie EU is van oordeel dat 30%-regeling inclusief de 150km-grens niet in strijd is met het Europese recht, tenzij sprake is van een duidelijke overcompensatie van de werkelijk gemaakte extraterritoriale kosten.

 
Tijdelijke goedkeuring niet herrekenen bij iets eerdere pensioeningangsdatumLoonbelasting

De pensioenrichtleeftijd bedraagt momenteel 67 jaar. In een pensioenregeling mag een eerdere pensioeningangsdatum worden opgenomen. Bij eerder ingaan van de pensioenuitkeringen moet actuariële herrekening van de pensioenen plaatsvinden. Formeel geldt dat ook voor pensioenregelingen die het pensioen laten ingaan op de eerste dag van de maand waarin de deelnemer 67 jaar wordt als in die regelingen wordt uitgegaan van het aan de 67e verjaardag als pensioeningangsdatum gekoppelde maximum opbouwpercentage van 1,875 voor een middelloonregeling of 1,657 voor een eindloonregeling. De staatssecretaris van Financiën staat omwille van de eenvoud en de doelmatigheid tijdelijk toe dat geen herrekening plaatsvindt bij pensioenregelingen die ingaan op de eerste dag van de maand waarin de deelnemer 67 jaar wordt. Deze goedkeuring geldt voor een periode van twee jaar en is bedoeld om partijen de gelegenheid te geven de pensioenregeling en de systemen en administratie van pensioenuitvoerders aan te passen.

 
WBSO en RDA: meld uw realisatieOndernemingswinst

 

Heeft u in 2014 innovatieve werkzaamheden verricht en gebruik gemaakt van de WBSO en de RDA? Vergeet dan niet om de gerealiseerde S&O-uren en eventuele kosten en uitgaven door te geven aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl). U heeft hiervoor nog tot 31 maart aanstaande de tijd.

Doorgeven gerealiseerde uren
Zowel de WBSO (Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk) als de RDA (Research en Development Aftrek) kent een aantal verplichtingen. Een daarvan is dat u binnen drie kalendermaanden na afloop van het aanvraagjaar de gerealiseerde uren aan speur- en ontwikkelingswerk (S&O-uren) en de eventuele kosten en uitgaven door moet geven. Heeft u in 2014 gebruik gemaakt van de WBSO en wellicht ook van de RDA, dan heeft u hierover in januari een brief ontvangen van RVO.nl.

Wees op tijd!
Doe uw mededeling van de gerealiseerde S&O-uren, kosten en uitgaven in ieder geval vóór 31 maart aanstaande. U riskeert anders een boete. Datzelfde geldt als u helemaal geen mededeling doet. Bovendien wordt uw S&O-verklaring en eventueel ook de RDA-beschikking dan op nul euro gesteld.

 
Duur van werkzaamheidInkomstenbelasting

 

Een werkzaamheid die bestaat uit de bouw van een appartementencomplex met de bedoeling deze te verkopen of te verhuren, duurt voort zolang het beoogde resultaat niet is bereikt. Bij de beëindiging van de werkzaamheid gaan de vermogensbestanddelen die ter belegging worden aangewend tegen de waarde in het economische verkeer over naar het privévermogen van de belastingplichtige.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelde in een procedure dat de belanghebbende in 2006 zijn werkzaamheid had beëindigd. Nadat de belanghebbende in 2006 een deel van het belang bij het door hem te ontwikkelen appartementencomplex had overgedragen, was zijn belang daarbij beperkt tot een winkel en een penthouse die hij na voltooiing van de bouw zou gaan verhuren. De oplevering van de appartementen en de aanvang van de verhuur vonden plaats in 2008. Dat had tot gevolg dat de werkzaamheid pas in 2008 is geëindigd en niet in 2006.

 
Te laat afgeschreven lijfrentepremie toch aftrekbaar in 2014Inkomstenbelasting

 

Betaalt u de premie voor een lijfrente of een arbeidsongeschiktheidsverzekering via automatische incasso? Het kan zijn dat deze premie, die eigenlijk eind december 2014 van uw rekening had moeten zijn afgeschreven, pas in januari 2015 daadwerkelijk is afgeschreven. Dat kan ongewenste gevolgen hebben voor uw premieaftrek over 2014. Gelukkig is er een goedkeuring.

Doordat uiteindelijk pas per augustus 2014 de omzetting van bankrekeningnummers in IBAN-rekeningnummers is gerealiseerd, kan de uitvoering van automatische premie-incasso's van lijfrenten en arbeidsongeschiktheidsverzekeringen in de tweede helft van december 2014 zijn vertraagd. Normaal gesproken zijn lijfrentepremies en de premies voor een arbeidsongeschiktheidsverzekering alleen aftrekbaar in het jaar van betaling. Door de vertraging met de automatische incasso's kan het zijn dat de door u te betalen premie over 2014 pas begin januari 2015 is afgeschreven. Deze premie zou u dan ook pas in uw aangifte over 2015 in aftrek kunnen brengen.

Aftrek in 2014
Recent is goedgekeurd dat u deze premiebetaling toch in 2014 in aftrek mag brengen. Bovendien mag u in de berekening van het box 3-vermogen per 1 januari 2015 een correctie aanbrengen, dus alsof de premie in 2014 van uw rekening is afgeschreven. Voorwaarde is wel dat u deze premiebetaling niet ook nog een keer in 2015 in aanmerking neemt.

 
Eigenwoningregeling en detacheringInkomstenbelasting

 

De eigen woning van iemand die door zijn werkgever wordt uitgezonden naar het buitenland blijft onder voorwaarden gelden als eigen woning gedurende de uitzendperiode. De woning mag gedurende de uitzendperiode niet worden verhuurd of op andere wijze aan derden ter beschikking worden gesteld. Wordt daar niet (meer) aan voldaan, dan gaat de woning van box 1 naar box 3. Volgens de Hoge Raad kan de woning niet tijdens de uitzendperiode terugkeren naar box 1 na een periode van tijdelijke verhuur of terbeschikkingstelling.

De Hoge Raad kwam tot dat oordeel in een procedure van een werknemer die van 2003 tot 2011 door zijn werkgever in het buitenland was gedetacheerd. Gedurende de periode van uitzending hield de werknemer zijn woning in Nederland aan. Van 30 juli 2008 tot en met 17 september 2009 verhuurde de werknemer de woning. In de aangifte inkomstenbelasting 2009 merkte de werknemer de woning voor het gehele jaar aan als eigen woning en bracht hij de in 2009 op de lening betaalde rente in aftrek. De rechtbank was van oordeel dat de woning na beëindiging van de verhuur weer als een eigen woning in de zin van de uitzendregeling kon worden aangemerkt. De rechtbank baseerde dat oordeel op een arrest van de Hoge Raad waarin de uitzendregeling van toepassing werd verklaard in de aan de tijdelijke verhuur voorafgaande periode. De rechtbank zag geen aanleiding om voor de periode nadat de verhuur was beëindigd anders te oordelen. Die opvatting is volgens de Hoge Raad niet juist.

 
Voorlopig geen laag btw-tarief voor digitale krantOmzetbelasting

 De staatssecretaris van Financiën heeft schriftelijk gereageerd op een motie om het verlaagde btw-tarief in te voeren voor digitale kranten. In België hebben de bedrijven in de perssector en het Ministerie van Financiën een protocol ondertekend. In dat protocol is afgesproken welke producten onder het specifiek voor kranten geldende verlaagde btw-tarief vallen en welke niet. De download van een digitale replica van een krant valt volgens deze afspraken onder het lage tarief. Volgens de staatssecretaris biedt de huidige EU-regelgeving daarvoor geen ruimte. De staatssecretaris deelt de opvatting van de indieners van de motie dat de verschijningsvorm van een krant niet bepalend kan zijn voor de hoogte van het btw-tarief. Het kabinet heeft toegezegd in Europees verband aan te dringen op aanpassing van de btw-richtlijn op dit punt en een verlaagd btw-tarief op digitale kranten, boeken en tijdschriften mogelijk te maken.

 
Laag btw-tarief op woningonderhoud vóór de zomervakantieOmzetbelasting

 

Bent u van plan uw huis te verbouwen? Of is uw huis of tuin aan onderhoud toe? Profiteer nu nog van het lage btw-tarief op 'renovatie en herstel van woningen'. Het verlaagde tarief geldt alleen voor de arbeidskosten. De klus moet zijn geklaard vóór 1 juli 2015, anders betaalt u toch nog 21% btw over alle kosten.

Tip: Verbouwingsplannen? Beslis snel en rond af vóór 1 juli 2015

Het voordeel in een voorbeeld
Stel, u laat een uitbouw plaatsen. Tegelijkertijd laat u de tuin opnieuw inrichten. Dat kost € 25.000, exclusief btw. Zonder verlaagd tarief betaalt u € 5.250 btw. Rondt u dit project af voor 1 juli 2015, dan bespaart u 15% op de arbeidskosten. Stel dat de arbeidskosten € 10.000 exclusief btw zijn. Dan bespaart u daarmee € 1.500.

Woningen ouder dan 2 jaar
Niet alle woningen vallen onder de regeling. De woning moet al langer dan 2 jaar bewoond zijn. Ook schuren bij de woning, woonboten en woonwagens vallen onder de regeling. Woningen zonder permanente woonbestemming, zoals de meeste vakantiehuizen, vallen er niet onder.

Let op! Kijk na of uw woning onder de regeling valt.

1 juli 2015 harde deadline
Het 6%-tarief geldt alleen voor verbouwings- en herstelwerkzaamheden, die worden afgerond in de periode 1 maart 2013 tot 1 juli 2015. Loopt de klus uit tot na deze periode, dan moet de aannemer u alsnog de eerder bespaarde btw in rekening brengen. Door de klus in deelprojecten te verdelen die elk afzonderlijk worden opgeleverd, kan het verlaagde tarief worden toegepast op de deelprojecten die vóór 1 juli 2015 worden opgeleverd. Zijn de verschillende deelprojecten niet los van elkaar te zien, dan moet de gehele klus vóór 1 juli 2015 worden opgeleverd.

Tip: Bespreek met de aannemer of het onderhoudsbedrijf dat de klus vóór 1 juli 2015 wordt afgerond.

Tip: Verdeel de klus onder in deelprojecten, zodat het verlaagde tarief kan worden toegepast op de deelprojecten die vóór 1 juli 2015 worden opgeleverd. Let hierbij op de samenhang tussen de verschillende klussen.

Allerlei soorten werkzaamheden
Het btw-voordeel geldt voor het vernieuwen, vergroten, herstellen of vervangen en onderhouden van (delen van) de woning. Bijvoorbeeld: verbouwingen, uitbouwen, onderhoud aan de cv-ketel, bouwtekeningen van architecten die de verbouwing begeleiden, tuinonderhoud door hoveniers en het laten maken en plaatsen van inbouwkasten en dakkapellen.

Let op! Kijk na of het verlaagde btw-tarief geldt voor uw onderhouds- of verbouwingsplannen.

 
Belastingdienst meldt problemen bij invullen btw-aangifteOmzetbelasting

 De Belastingdienst meldt een storing, die ontstaat wanneer u bij het invullen van de aangifte btw rubrieken wilt wijzigen. U krijgt mogelijk met deze storing te maken wanneer u als ondernemer zelf uw btw-aangifte doet via het beveiligde gedeelte van de internetsite van de Belastingdienst.
De Belastingdienst is hard op zoek naar een oplossing en biedt excuses voor het ongemak. Wilt u de aangifte btw wijzigen dan kan dit tot nader bericht alleen door een volledig nieuwe aangifte in te vullen. U doet dit door de aangifte af te sluiten en een nieuwe aangifte op te starten.

 
Verlengde proeftijd te laat overeengekomenArbeidsrecht

 

Het Burgerlijk Wetboek schrijft voor dat een proeftijd schriftelijk moet worden overeengekomen en wel bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst. Bij een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd korter dan twee jaar mag de proeftijd niet langer zijn dan één maand. Bij collectieve arbeidsovereenkomst kan daarvan worden afgeweken ten nadele van de werknemer.

Hof Arnhem-Leeuwarden moest onlangs oordelen over een arbeidsovereenkomst met een proeftijd van twee maanden bij een looptijd van de arbeidsovereenkomst van negen maanden. Daar kwam bij dat de schriftelijke arbeidsovereenkomst pas na het verstrijken van de wettelijke maximumproeftijd van een maand was opgesteld en door de werknemer was ondertekend. Het proeftijdbeding was in strijd met de wet. De werknemer was met een beroep op het proeftijdbeding na bijna twee maanden ontslagen. De werkgever deed nog een beroep op het proeftijdbeding uit de CAO Tuincentra. Volgens de werkgever was deze van toepassing. Deze CAO is niet algemeen verbindend verklaard. Omdat werkgever en werknemer niet aan deze CAO gebonden waren omdat geen van beiden lid was van één der CAO-sluitende partijen, kon de CAO alleen door incorporatie op de arbeidsovereenkomst van toepassing zijn. De arbeidsovereenkomst met het incorporatiebeding was echter pas op schrift gesteld nadat de termijn van één maand was verstreken. Het achteraf van toepassing verklaren van de CAO Tuincentra op het punt van de verlengde duur van een proeftijd kon niet meer ten nadele van de werknemer werken. Een beroep van de werkgever op het mondeling overeenkomen van het incorporatiebeding trof evenmin doel. Als een proeftijd uitsluitend op een incorporatiebeding berust, moet ook het incorporatiebeding schriftelijk zijn aangegaan zodat de werknemer duidelijk weet waar hij aan toe is. Door de niet rechtsgeldige opzegging van de arbeidsovereenkomst was de werkgever schadeplichtig geworden jegens de werknemer.

 
Werkgever aansprakelijk voor schade werknemer door overvalArbeidsrecht

 

De werkgever is aansprakelijk voor schade die zijn werknemers lijden in de uitoefening van hun werkzaamheden. Dat vloeit voort uit de wettelijke zorgplicht die de werkgever heeft voor de veiligheid van zijn werknemers. Die zorgplicht vormt geen absolute waarborg tegen ongelukken op het werk, maar de zorgplicht gaat wel zo ver dat niet snel wordt aangenomen dat de werkgever daaraan heeft voldaan en dus niet aansprakelijk is voor de schade van de werknemer.

In een procedure voor Hof Den Bosch was in geschil of een apotheker rekening had moeten houden met een overval op zijn apotheek en of de apotheker meer maatregelen had moeten nemen om een overval te voorkomen. De apotheek was gelegen in de binnenstad van Maastricht en was 24 uur per dag geopend. De overval vond ’s nachts plaats. Op dat moment was maar een werkneemster aanwezig. De overvallers waren via de minder beveiligde achterzijde het pand binnengedrongen. Gelet op de vestigingsplaats, het feit dat in dezelfde tijd in de regio in meerdere apotheken inbraken hebben plaatsgevonden, de openingstijden en de aanwezigheid van contant geld en medicijnen had de apotheker rekening moeten houden met de mogelijkheid van een inbraak of overval. Hieraan doet niet af dat een overval niet rechtstreeks verband houdt met de werkzaamheden van een apothekersassistente. Gezien de aanwezigheid van een overvalalarm bij het loket aan de voorzijde van de apotheek had de apotheker met de mogelijkheid van een overval rekening gehouden.

De apotheker had een aantal maatregelen genomen om zijn werknemers te beschermen tegen agressie van klanten. De genomen veiligheidsmaatregelen betroffen de voorzijde van het pand. Aan de achterzijde waren geen rolluiken en gewapend glas aangebracht en was volstaan met normale ramen en deuren en standaard hang- en sluitwerk. Het personeel was niet geïnstrueerd om het toegangshek van de parkeerplaats aan de achterzijde van het pand te sluiten of om de alarmpieper bij zich te dragen. Naar het oordeel van het hof bood de apotheker zijn werknemers een onvoldoende beveiligde werkplek. Volgens het hof had de apotheker niet alle maatregelen genomen en niet alle aanwijzingen gegeven die redelijkerwijs nodig zijn om de schade die het gevolg is van een overval te voorkomen. De apotheker is aansprakelijk voor de door zijn assistente geleden schade.

 
Minister van Sociale Zaken komt met verzachting invoering transitievergoedingArbeidsrecht

 

Op grond van de Wet Werk en Zekerheid heeft een werknemer met ingang van 1 juli 2015 bij ontslag recht op een transitievergoeding als het dienstverband ten minste 24 maanden heeft bestaan. De transitievergoeding geldt in beginsel voor ieder ontslag op of na 1 juli 2015 en de periode voor 1 juli 2015 telt mee voor het bepalen van het recht op en de hoogte van de transitievergoeding.
De regeling van de transitievergoeding kent geen overgangsrecht. Een van de tegen het ontbreken van overgangsrecht geuite bezwaren betreft het mogelijk niet opnieuw inhuren van tijdelijke werknemers om een transitievergoeding uit te sparen. Dat is een onbedoeld en ongewenst effect van de regeling.
Om dat effect te voorkomen heeft de minister van Sociale Zaken een aantal maatregelen voorbereid. Vanwege het spoedeisende karakter zijn deze maatregelen opgenomen in de tweede nota van wijziging bij het Wetsvoorstel aanpak schijnconstructies. De voorgestelde maatregelen zijn:

  1. Uitstel van het verschuldigd zijn van een transitievergoeding als de werknemer de garantie krijgt dat hij binnen zes maanden weer bij de werkgever aan het werk kan.
  2. Voor het bepalen van het recht op en de hoogte van de transitievergoeding tellen arbeidsovereenkomsten die voor 1 juli 2012 zijn geëindigd en elkaar met een onderbreking van meer dan drie maanden hebben opgevolgd niet mee.
  3. Om het aangaan van arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd te bevorderen wordt voorgesteld dat als een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd op of na 1 juli 2015 wordt aangegaan, eerdere arbeidsovereenkomsten die voor die datum zijn geëindigd niet meetellen als de tussenliggende periode langer was dan drie maanden. De opbouw van de transitievergoeding over die periode wordt dan in feite omgewisseld in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd met de daarbij behorende ontslagbescherming.

 
Tweede Kamer stemt in met aanpak schijnconstructiesArbeidsrecht

 

De Tweede Kamer heeft op dinsdag 3 maart 2015 ingestemd met de Wet Aanpak Schijnconstructies. Dat is goed nieuws voor werkgevers die veel last hebben van oneerlijke concurrentie van 'malafide' werkgevers die met constructies werknemers uit bijvoorbeeld het buitenland goedkoop in Nederland laten werken. Als ook de Eerste Kamer op tijd akkoord gaat, dan treedt de wet in werking per 1 juli 2015.

De belangrijkste maatregelen uit de Wet Aanpak Schijnconstructies zijn:

  • opdrachtgevers die (behoren te) weten dat een werknemer wordt onderbetaald, kunnen hiervoor aansprakelijk worden gesteld. Bij ernstige onderbetaling kan een werknemer na zes maanden de hoofdopdrachtgever aansprakelijk stellen;
  • werkgevers mogen niet langer bedragen op het minimumloon inhouden of een deel van het minimumloon als onkostenvergoeding uitbetalen;
  • de Inspectie SZW gaat de namen bekend maken van bijvoorbeeld bedrijven die werknemers onderbetalen;
  • minimumloon mag niet meer contant worden uitbetaald en loonstroken moeten transparanter;
  • werkgevers- en werknemersorganisaties en de Inspectie SZW gaan onderling informatie uitwisselen als het vermoeden bestaat dat een werkgever de cao-afspraken niet nakomt.

 
Kamerbrief loondoorbetalingsplichtSociale verzekeringen

 

Loondoorbetaling bij ziekte en re-integratie van zieke werknemers maken deel uit van de verplichtingen van werkgevers jegens werknemers. Ter uitvoering van een afspraak in het begrotingsakkoord 2014 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) onderzoek laten doen naar de ervaringen van werkgevers met en de knelpunten in de loondoorbetalingplicht. Ook is onderzoek gedaan naar het aanbod van verzuimverzekeringen en de verzekeringsgraad van werkgevers.

Uit de onderzoeken komt naar voren dat er vrijwel geen werkgevers zijn die willen stoppen met het doorbetalen van loon wanneer een werknemer zich ziek meldt. Wel blijkt dat werkgevers moeite hebben met de kosten van ziekte en re-integratie. Ook de re-integratieverplichtingen uit de Wet Verbetering Poortwachter worden als knelpunt ervaren, vooral wanneer de werkgever geen passend alternatief werk kan bieden of als de werknemer onvoldoende meewerkt aan zijn eigen re-integratie.
Ongeveer 76% van de werkgevers heeft een verzuimverzekering afgesloten. Bij kleine, startende ondernemingen ligt dit percentage lager.

Het Centraal Planbureau (CPB) maakt een berekening van de economische effecten van het verkorten van de loondoorbetalingsplicht van twee naar één jaar. Het CPB verwacht deze berekening dit voorjaar af te ronden. Volgens een berekening van het ministerie van SZW uit 2012 heeft verlenging van de loondoorbetaling van één naar twee jaar ervoor gezorgd dat jaarlijks 13.000 mensen minder in de arbeidsongeschiktheidsregeling instromen.

 
Premiekorting werklozen voor kleine werkgeversSociale verzekeringen

 

Wist u dat u als werkgever een premiekorting kunt krijgen als u een werkloze jongere, een oudere of een arbeidsgehandicapte in dienst neemt? Die premiekorting kan in voorkomende situaties oplopen tot € 7.000 per jaar per relevante werknemer. Kleine werkgevers kunnen nu echter niet optimaal profiteren van de premiekortingen. Daarom komt het kabinet met een uitvoeringsaanpassing zodat vanaf 2016 iedere werkgever (groot of klein) in gelijke mate van de premiekortingen gebruik kan maken.

Verzilveringsproblematiek
De premiekortingen kunnen nooit meer zijn dan het bedrag dat u aan premies werknemersverzekeringen betaalt. Bent u een kleine werkgever dan kunt u hierdoor wellicht niet de hele premiekorting verzilveren.

Uitvoeringsaanpassing
Om het ook voor kleine werkgevers aantrekkelijker te maken om werkloze jongeren, ouderen en arbeidsgehandicapten in dienst te nemen, komt er een uitvoeringsaanpassing. Als alles volgens plan verloopt, gaan de premiekortingen vanaf 2016 buiten de maandelijkse loonaangifte om. Dan ontvangen werkgevers het gehele bedrag aan premiekorting in één keer van de Belastingdienst na afloop van het jaar.

Zo kunt u als kleine werkgever ook optimaal profiteren van het financiële voordeel. Bijkomend voordeel is een administratieve lastenverlichting, omdat werkgevers niet langer zelf verantwoordelijk zijn voor de berekening en verrekening van premiekortingen via de loonaangifte. Nadeel is dat de premiekorting per werknemer naar beneden zal worden bijgesteld. Meer details volgen in de loop van 2015.

 
Kabinet geen voorstander flexibele AOWSociale verzekeringen

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de uitkomsten van een onderzoek naar de mogelijkheden van het invoeren van een flexibele AOW gepresenteerd. Bij een flexibele AOW kan zowel worden gekozen voor het eerder laten ingaan van de uitkeringen als voor het later laten ingaan van de uitkeringen. Eerder zijn er wetsvoorstellen geweest van die strekking. De belangrijkste aanleiding daarvoor was het stimuleren van de arbeidsparticipatie van ouderen en het beperken van de stijgende kosten van de AOW als gevolg van de vergrijzing. Destijds is niet gekozen voor een flexibele AOW omdat het effect op de werkgelegenheid op de lange termijn negatief is en de besparing van de verhoging van de AOW-leeftijd teniet zou gaan. De vrees is dat vaker gebruik zal worden gemaakt van de mogelijkheid om het AOW-pensioen eerder te laten ingaan dan van de mogelijkheid om het AOW-pensioen later te laten ingaan. Door flexibilisering wordt het stelsel ingewikkelder en dus duurder in de uitvoering. Gezien de kosten van flexibilisering en de beperkte maatschappelijke opbrengsten kiest het kabinet niet voor flexibilisering van de AOW.

 
Onjuiste datum op oldtimerrekeningAutobelastingen

 

Heeft u onlangs van de Belastingdienst een rekening motorrijtuigenbelasting ontvangen voor uw oldtimer? Er bestaat een kans dat op deze rekening een onjuist tijdvak staat vermeld. De Belastingdienst wijst hierop en biedt excuses aan voor de verwarring. Het bedrag op de rekening is volgens de Belastingdienst wel correct.

Het gaat om de rekening motorrijtuigenbelasting verstuurd aan oldtimereigenaren die eerder een rekening hebben ontvangen voor de overgangsregeling en deze eerdere rekening bewust niet hebben betaald. Geldt dat voor u, dan heeft u hiermee laten weten geen gebruik te maken van de overgangsregeling. U moet dan voor uw oldtimer in 2015 het normale bedrag aan motorrijtuigenbelasting betalen.
Op de nieuwe rekening die u heeft ontvangen, staat een onjuist tijdvak vermeld dat begint in 2014, bijvoorbeeld het tijdvak van 4 november 2014 tot en met 3 februari 2015. De ingangsdatum moet zijn 1 januari 2015. Het bedrag op de rekening is volgens de Belastingdienst wel correct. U moet de rekening dus gewoon en op tijd betalen.

 

Hopelijk heeft u de opgenomen artikelen als interessant en nuttig ervaren.


Met vriendelijke groet,

Remmerswaal Accountants & Adviseurs

U ontvangt deze e-mail van Remmerswaal Accountants & Adviseurs
Wilt u liever geen e-mail meer ontvangen op dit e-mailadres, klik dan hier om u af te melden.
www.remmerswaal.nlinfo@remmerswaal.nl