Van: "Remmerswaal Accountants & Adviseurs" <info@remmerswaal.nl>
Aan: "Jan Scherpenisse - Remmerswaal Accountants & Adviseurs" <scherpenisse@remmerswaal.nl>
Datum: 12-01-17 17:24:15
Onderwerp: Nieuwsbrief Remmerswaal Accountants & Adviseurs - 2017-01-12

Remmerswaal
donderdag, 12 januari 2017
Geachte relatie,

Met deze mail ontvangt u een nieuwe uitgave van onze digitale nieuwsbrief, de editie van de maand januari.

Wij willen u hiermee informeren over mogelijk voor u van belang zijnde actualiteiten en ontwikkelingen. Mocht u meer informatie over een of meerdere onderwerpen willen ontvangen en/of een vraag over een specifiek artikel hebben, dan kunt u natuurlijk altijd contact opnemen met uw Remmerswaal-adviseur. U kunt nog meer nieuwsitems vinden op onze site www.remmerswaal.nl. Daar treft u ook algemene informatie over onze organisatie aan.

Wij wensen u veel leesplezier.

Deze nieuwsbrief bevat de volgende items:


Wijzigingen loonbelasting
Investeringsaftrek 2017
Oudedagsreserve en ondernemersaftrek
Geen bijtelling aangegeven, hof vernietigt opgelegde boete
Tarieven en heffingskortingen
Wijzigingen inkomstenbelasting
Pensioen in eigen beheer
Wanneer geldt het lage tarief overdrachtsbelasting?
Bedragen minimumloon en premiepercentages 2017
Lage-inkomensvoordeel
Bedragen kindregelingen
Europese Commissie wil laag btw-tarief e-boeken mogelijk maken
 
Wijzigingen loonbelastingLoonbelasting

 

Werkkostenregeling
De vrije ruimte voor onbelaste vergoedingen en verstrekkingen aan werknemers bedraagt ongewijzigd 1,2% van de fiscale loonsom. Voor een maaltijd in een bedrijfskantine geldt als normbedrag € 3,30 per maaltijd. Voor huisvesting en inwoning geldt als normbedrag € 5,50 per dag.

Privégebruik auto
Werknemers met een auto van de zaak, die zij ook privé mogen gebruiken, worden geconfronteerd met een bijtelling bij hun salaris. De bijtelling is een percentage van de cataloguswaarde van de auto inclusief omzetbelasting. Het percentage van de bijtelling is afhankelijk van de CO2-uitstoot van de auto. Bepalend voor de hoogte van de bijtelling is de datum van eerste toelating op de weg van de auto.

Voor in 2017 nieuw toegelaten auto’s geldt alleen een verlaagde bijtelling van 4% wanneer zij geen C02-uitstoot hebben. In alle andere gevallen bedraagt de bijtelling 22%. In 2016 golden nog verschillende verlaagde percentages. De percentages en uitstootgrenzen gelden gedurende maximaal 60 maanden. Het is dus niet zo dat ieder jaar andere percentages voor dezelfde auto gelden. Het percentage van 22 gaat niet gelden voor auto’s die voor 2017 onder de 25%-bijtelling vielen.

 
Investeringsaftrek 2017Ondernemingswinst

 

De regeling van de investeringsaftrek is bedoeld om investeringen door ondernemers in bedrijfsmiddelen te bevorderen. Er zijn drie vormen van investeringsaftrek: kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA), energie-investeringsaftrek (EIA) en milieu-investeringsaftrek (MIA).

KIA
Voor investeringen in bedrijfsmiddelen kan KIA worden genoten indien het totale investeringsbedrag in 2017 ligt tussen € 2.300 en € 312.176. Er geldt een minimumbedrag per bedrijfsmiddel van € 450. De maximale KIA bedraagt € 15.734. Dit bedrag wordt bereikt bij een investeringsbedrag tussen € 56.192 en € 104.059. Bij een hoger investeringsbedrag dan € 104.059 daalt de KIA met 7,56% van het meerdere, totdat deze nihil bedraagt bij een investeringsbedrag van € 312.176.

EIA
Het tarief van de EIA voor investeringen in energiebesparende bedrijfsmiddelen bedraagt in 2017 55,5% van het investeringsbedrag. De lijst met bedrijfsmiddelen die in aanmerking komen voor EIA is aangepast. Het maximale investeringsbedrag waarover aftrek wordt verleend bedraagt € 120 miljoen. Voor het recht op EIA moet het investeringsbedrag per bedrijfsmiddel ten minste € 2.500 bedragen.

MIA
De tarieven van de MIA voor investeringen in bedrijfsmiddelen die zijn aangewezen als milieu-investeringen zijn niet gewijzigd. De lijst met bedrijfsmiddelen die in aanmerking komen voor MIA is wel aangepast.
De MIA bedraagt voor investeringen:
• in categorie I 36,0%;
• in categorie II 27,0%;
• in categorie III 13,5%.
Voor het recht op MIA moet het investeringsbedrag per bedrijfsmiddel ten minste € 2.500 bedragen. Er geldt een maximumbedrag van € 25 miljoen waarover MIA wordt verleend.

Vamil
In aanvulling op de MIA geldt voor milieu-investeringen de Vamilregeling. Die regeling staat vervroegde afschrijving toe op milieu-investeringen tot 75% van de aanschafwaarde. De resterende 25% moet regulier worden afgeschreven.

Een overzicht van de voor EIA en MIA/Vamil kwalificerende bedrijfsmiddelen is te vinden op de website van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland: www.rvo.nl.

 
Oudedagsreserve en ondernemersaftrekOndernemingswinst

 

Oudedagsreserve
De toevoeging aan de oudedagsreserve voor een ondernemer bedraagt in 2017 9,8% van de winst, maar maximaal € 8.946. De toevoeging wordt verminderd met ten laste van de winst gekomen pensioenpremies.

Ondernemersaftrek
Een ondernemer voldoet aan het urencriterium als hij op jaarbasis ten minste 1.225 uur en de helft van zijn arbeidstijd aan zijn onderneming besteedt. Door te voldoen aan het urencriterium heeft de ondernemer recht op ondernemersaftrek. De ondernemersaftrek omvat:

  • de zelfstandigenaftrek;
  • de aftrek voor S&O-werk;
  • de meewerkaftrek;
  • de startersaftrek arbeidsongeschikten;
  • de stakingsaftrek.

Alleen de bedragen van de aftrek S&O-werk zijn gewijzigd. Deze aftrek bedraagt in 2017 € 12.522. Wie in een van de vijf voorafgaande kalenderjaren geen ondernemer was en in deze periode niet meer dan tweemaal de S&O-aftrek heeft toegepast, heeft recht op een verhoogde aftrek S&O-werk. De verhoging bedraagt € 6.264.

 
Geen bijtelling aangegeven, hof vernietigt opgelegde boeteInkomstenbelasting

 

Hof Den Haag heeft de aan een ondernemer opgelegde vergrijpboete vernietigd. De ondernemer had in zijn aangiften inkomstenbelasting geen rekening gehouden met privégebruik van zijn bestelauto. Het hof vond dat de inspecteur niet aannemelijk had gemaakt dat het aan grove schuld van de ondernemer was te wijten dat aanvankelijk te weinig belasting was geheven.

De opgelegde navorderingsaanslagen ter correctie van het achterwege laten van de bijtelling bleven in stand. De ondernemer had geen rittenregistratie bijgehouden. Naar zijn mening was de bestelauto door aard of inrichting uitsluitend geschikt voor het vervoer van goederen, maar het hof accepteerde die opvatting niet. Het enkele feit dat de achterbank of de bijrijdersstoel vuil is, beperkt de inzet van een bestelauto niet tot het vervoer van goederen. De boekhouder van de ondernemer verstrekte de voor het doen van aangifte benodigde gegevens aan de belastingadviseur. Die stelde de aangifte op en diende hem in. De belastingadviseur wist dat de ondernemer een bestelauto had, maar verwerkte geen bijtelling voor het privégebruik van de bestelauto in de aangifte. Volgens het hof hoefde de ondernemer zich niet te verdiepen in de regeling inzake de bijtelling voor privégebruik van een bestelauto.

 
Tarieven en heffingskortingenInkomstenbelasting

 

Tarieven box 1
Inkomen vantot Jonger dan AOW-leeftijdAOW-gerechtigd
 € 0 € 19.98236,55%18,65%
 € 19.982 € 33.79140,8%22,9%
 € 33.791 € 67.07240,8%40,8%
 € 67.07252%52%

Voor mensen die de AOW-leeftijd hebben bereikt geldt in de eerste twee schijven een lager tarief omdat zij geen AOW-premie hoeven te betalen.

Tarief box 2
Het tarief in box 2 bedraagt 25%.

Tarief box 3
Het belastingtarief in box 3 bedraagt 30% over een fictief rendement. Dat fictieve rendement wordt berekend over het vermogen in box 3 verminderd met de vrijstelling van € 25.000 per persoon. Met ingang van 2017 zijn er drie rendementsschijven. Voor de eerste schijf tot een bedrag van € 100.000 geldt een fictief rendement van 2,87%. Voor de tweede schijf van € 100.000 tot € 1.000.000 geldt een fictief rendement van 4,6%. Voor het rendement boven een vermogen in box 3 van € 1.000.000 geldt een fictief rendement van 5,39%.

Heffingskortingen
De algemene heffingskorting bedraagt maximaal € 2.254. Vanaf een inkomen van € 19.982 daalt de algemene heffingskorting tot nihil bij een inkomen van € 67.068. Voor mensen die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt bedraagt de algemene heffingskorting maximaal € 1.151.

De arbeidskorting bedraagt maximaal € 3.223. Vanaf een inkomen van € 32.444 daalt de arbeidskorting tot nihil bij een inkomen van € 121.972.
De werkbonus bedraagt maximaal € 1.119. De minimale leeftijd voor de werkbonus is verhoogd van 62 naar 63 jaar.

De inkomensafhankelijke combinatiekorting bedraagt minimaal € 1.043. Vanaf een arbeidsinkomen van € 4.895 loopt deze korting op tot maximaal € 2.778 bij een inkomen van € 33.065. Voor mensen die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt bedraagt deze heffingskorting maximaal € 1.419.

De levensloopverlofkorting is van toepassing bij opnamen uit het levenslooptegoed en bedraagt maximaal € 210 voor ieder jaar waarin bedragen zijn gestort in de levensloopregeling.

De jonggehandicaptenkorting bedraagt € 722.

De ouderenkorting bedraagt € 1.292 tot een inkomen van € 36.057. Daarboven bedraagt de ouderenkorting € 71.

 
Wijzigingen inkomstenbelastingInkomstenbelasting

 

Eigen woning
Het eigenwoningforfait voor woningen met een WOZ-waarde tussen € 75.000 en € 1.060.000 bedraagt 0,75% van de waarde. Het verhoogde eigenwoningforfait voor het deel van de WOZ-waarde boven € 1.060.000 bedraagt 2,35%.

Aftrek van betaalde hypotheekrente in de vierde tariefschijf gaat tegen 50% in plaats van tegen het tabeltarief van 52%. Het percentage waartegen aftrek in de vierde tariefschijf wordt verleend daalt ieder jaar met 0,5%.

De rente in een uitkering uit een kapitaalverzekering eigen woning is onbelast als de uitkering niet meer bedraagt dan € 36.900 na ten minste 15 jaar premiebetaling. De vrijstelling loopt op tot € 162.500 bij 20 jaar of meer premiebetaling. De vrijstelling voor de kapitaalverzekering eigen woning geldt alleen voor op 1 januari 2013 bestaande gevallen.

De maximale vrijstelling voor kamerverhuur bedraagt € 5.069.

Premies lijfrenteverzekeringen
Betaalde premies voor lijfrenteverzekeringen zijn onder voorwaarden aftrekbaar. Voor iemand die de AOW-leeftijd nog niet heeft bereikt bedraagt de aftrekbare premie, dat is de jaarruimte, 13,8% van de premiegrondslag. De jaarruimte is maximaal € 12.598.
De jaarruimte wordt verminderd met de opbouw van pensioenaanspraken en dotaties aan de oudedagsreserve.

Wie in de voorgaande zeven jaar de jaarruimte niet of niet geheel heeft benut, kan gebruik maken van een aanvullende aftrek. Deze reserveringsruimte bedraagt 17% van de premiegrondslag in het jaar van aftrek. Er geldt een maximum van € 7.110. Voor wie aan het begin van het kalenderjaar maximaal tien jaar jonger is dan de AOW-leeftijd wordt dit maximum verhoogd tot € 14.039.

De premiegrondslag is het totaal van de winst uit onderneming, het resultaat uit werkzaamheden en het inkomen uit arbeid in het vorige jaar, met een maximum van € 103.317 en verminderd met de franchise ter grootte van € 12.032.

Voor tijdelijke oudedagslijfrenten mag het bedrag van de jaarlijkse uitkering niet hoger zijn dan € 21.312. Premies voor dergelijke lijfrenten zijn alleen aftrekbaar als de uitkeringen niet eerder ingaan dan in het jaar waarin men de AOW-leeftijd bereikt.

 
Pensioen in eigen beheerVennootschapsbelasting

 

De pensioenregeling van een werknemer moet zijn ondergebracht bij een pensioenfonds of bij een levensverzekeringsmaatschappij. Anders dan voor reguliere werknemers bestaat voor een dga (nog) de mogelijkheid om zijn pensioenvoorziening door de bv in eigen beheer te laten opbouwen. Bij de Eerste Kamer ligt een wetsvoorstel dat de opbouw van pensioen in eigen beheer afschaft per 1 januari 2017. De stemming over dit wetsvoorstel is op het laatste moment uitgesteld omdat het mogelijk ongewenst gedrag in de hand werkt. Maatregelen om dat te verhinderen zijn in voorbereiding.

Uitgangspunt van het wetsvoorstel is een fiscaal geruisloze verlaging van de pensioenvoorziening tot het niveau van de waarde op de fiscale balans van de bv. Daarna kan het pensioen worden afgekocht voor de fiscale waarde. Bij deze afkoop wordt loonheffing geheven over een deel van de afkoopsom en wordt geen revisierente berekend. Zodra meer bekend is over aanpassingen en/of uitbreidingen van het wetsvoorstel zullen wij u daarover informeren.

 
Wanneer geldt het lage tarief overdrachtsbelasting?Overdrachtsbelasting

 

Bij de Hoge Raad zijn meerdere procedures aanhangig over de vraag of het verlaagde tarief van de overdrachtsbelasting voor woningen van toepassing is. De Advocaat-generaal (AG) heeft aan deze procedures enkele conclusies en een gemeenschappelijke bijlage bij de conclusies gewijd. Naar zijn mening is de bouwkundige bestemming van een onroerende zaak in eerste aanleg bepalend voor het tarief. De onroerende zaak hoeft niet bewoond te worden en zelfs niet bewoonbaar te zijn. De bestemming door de gemeente van een onroerende zaak is alleen van belang wanneer na beoordeling van de bouwkundige bestemming, eventueel na verbouwing, nog twijfel bestaat over de kwalificatie.

Bij de levering van een onroerende zaak moet de verkrijger overdrachtsbelasting betalen. Het reguliere tarief van de overdrachtsbelasting bedraagt 6%. Voor woningen geldt een verlaagd tarief van 2%. Het verlaagde tarief gold aanvankelijk tijdelijk, als stimulans voor de vastgelopen woningmarkt. Inmiddels is het verlaagde tarief voor woningen structureel geworden. De Wet belastingen van rechtsverkeer, waarin de overdrachtsbelasting is geregeld, bevat geen definitie van het begrip woning. Een verwijzing in de wet of in de parlementaire geschiedenis naar andere wetten of regelgeving ontbreekt. Als uitleg is in de parlementaire geschiedenis gegeven dat het verlaagde tarief van toepassing is op een onroerende zaak, die naar zijn aard bestemd is voor bewoning. Het feitelijke gebruik van een onroerende zaak ten tijde van de verkrijging doet volgens de wetsgeschiedenis weinig ter zake.

Volgens de AG is het verlaagde tarief van toepassing als de bouwkundige aard van een onroerende zaak objectief op een woonfunctie wijst. De bouwkundige aard kan blijken uit het oorspronkelijke ontwerp, de oorspronkelijke bouw, eventuele (ingrijpende) latere verbouwingen, de indeling en aanwezigheid van voorzieningen en de geschiktheid voor bewoning. Wanneer een onroerende zaak bouwkundig gezien meerdere delen met verschillende bestemmingen, zoals een woon/winkelpand of een pand met een woon- en een bedrijfsgedeelte, dan moet de koopprijs gesplitst worden en geldt alleen voor de waarde van het woongedeelte het verlaagde tarief.

 
Bedragen minimumloon en premiepercentages 2017Sociale verzekeringen

 

De bedragen van het minimumloon worden ieder half jaar aangepast. Per 1 januari 2017 gelden de volgende bruto bedragen exclusief vakantietoeslag per leeftijdsgroep.

Minimumloon
leeftijd

 per maand

 per week

 per dag

23 jaar en ouder € 1.551,60 € 358,05 € 71,61
22 jaar € 1.318,85 € 304,35 € 60,87
21 jaar € 1.124,90 € 259,60 € 51,92
20 jaar € 954,25 € 220,20 € 44,04
19 jaar € 814,60 € 188,00 € 37,60
18 jaar € 706,00 € 162,90 € 32,58
17 jaar € 612,90 € 141,45 € 28,29
16 jaar € 535,30 € 123,55 € 24,71
15 jaar € 465,50 € 107,40 € 21,48

Voorgestelde maatregelen per 1 juli 2017
Er ligt een voorstel om de wettelijke minimumjeugdlonen te verhogen, voor de eerste keer per 1 juli 2017. Volgens dit voorstel wordt de leeftijd waarop werknemers recht krijgen op het volledige minimumloon dan verlaagd van 23 naar 22 jaar

Onderstaande tabel bevat de premiepercentages voor volks- en werknemersverzekeringen per 1 januari 2017.

2016

2017

AOW17,9%17,9%
Anw0,6%0,1%
Wlz9,65%9,65%
WAO/WIA basis (Aof)5,88%6,16%
Whk-rekenpremie1,12%1,16%
Awf2,44%2,64%
Zvw werknemers6,75%6,65%
UFO0,78%0,78%
Sectorfonds, gemiddeld1,78%1,36%
Vervangende sectorpremie2,16%1,77%
Werkgeversbijdrage kinderopvang0,5%0,5%
Zvw anderen dan werknemers5,5%5,4%
Maximum premieloon werknemersverzekeringen€ 52.763€ 53.701

 
Lage-inkomensvoordeelSociale verzekeringen

 

Werkgevers die in 2017 werknemers in dienst hebben met een laag loon hebben recht op een tegemoetkoming in de loonkosten. De tegemoetkoming over 2017 wordt automatisch berekend aan de hand van de loonaangifte over 2017 en in 2018 door het UWV uitbetaald. De tegemoetkoming wordt verleend voor werknemers met een gemiddeld uurloon tussen € 9,54 en € 11,92. Zij moeten in 2017 ten minste 1.248 uren verloond worden en mogen de AOW-gerechtigde leeftijd nog niet hebben bereikt. Het uurloon wordt berekend door het jaarloon te delen door het aantal verloonde uren.

Voor werknemers met een uurloon tussen € 9,54 en € 10,49 bedraagt de tegemoetkoming € 1,01 per uur, tot een maximum van € 2.000 per werknemer per jaar. Ligt het uurloon tussen € 10,50 en € 11,92 dan bedraagt de tegemoetkoming € 0,51 per uur, tot maximaal € 1.000 per werknemer per jaar.

 
Bedragen kindregelingenToeslagen

 

Kinderbijslag
Vanaf 1 januari 2017 gelden de volgende bedragen per kind per kwartaal.
0 t/m 5 jaar € 198,38;
6 t/m 11 jaar € 240,89;
12 t/m 17 jaar € 283,40.

Kinderopvang
De maximum uurprijzen voor dagopvang, buitenschoolse opvang en gastouderopvang voor 2017 zijn als volgt.

  • Dagopvang € 7,18;
  • Buitenschoolse opvang € 6,69;
  • Gastouderopvang € 5,75.

Kindgebonden budget
Voor het kindgebonden budget gelden de volgende bedragen op jaarbasis.

Aantal kinderenInkomen tot € 20.108
 1€ 1.142
 2€ 2.040
 3€ 2.325
 4€ 2.610

Voor ieder volgend kind wordt het kindgebonden budget verhoogd met € 285. Er geldt een verhoging van het kindgebonden budget voor 12- tot 15-jarigen van € 234. De verhoging voor 16- en 17-jarigen is € 417. Voor een alleenstaande ouder wordt het kindgebonden budget verhoogd met € 3.076. Het recht op kindgebonden budget vervalt als het vermogen in box 3 op 1 januari groter is dan € 107.752 voor een alleenstaande en € 132.752 voor partners. Bij een inkomen hoger dan € 20.108 daalt het kindgebonden budget met 6,75% van het meerdere inkomen.

 
Europese Commissie wil laag btw-tarief e-boeken mogelijk makenEuropese regelgeving

 

De Europese Commissie heeft een aantal voorstellen gepubliceerd die betrekking hebben op de omzetbelasting. Het gaat om nieuwe regels voor bedrijven die online goederen verkopen. Die moeten het eenvoudiger maken dat deze bedrijven hun btw-verplichtingen in de EU op één plaats kunnen nakomen. De Commissie wil de regels voor start-ups en micro-ondernemingen, die online verkopen, vereenvoudigen door de btw over grensoverschrijdende omzetten tot € 10.000 in het binnenland af te handelen. Voor grensoverschrijdende verkopen tot € 100.000 komen eenvoudigere procedures. De Commissie stelt maatregelen voor ter bestrijding van btw-fraude van buiten de EU en wil de lidstaten de mogelijkheid bieden om verlaagde btw-tarieven te hanteren voor e-publicaties zoals e-boeken en onlinekranten.

De voorstellen worden nu ter raadpleging aan het Europees Parlement en ter goedkeuring aan de Raad van Europa voorgelegd.

 

Hopelijk heeft u de opgenomen artikelen als interessant en nuttig ervaren.

Twitter:
Wilt u op de hoogte blijven van actueel fiscaal nieuws? Volg ons op Twitter via @RemmerswaalInfo en mis geen belangrijk nieuws. Ook interesse voor nieuws van onze loonadviseurs volg dan ons op Twitter via @RemmerswaalLoon. Maar u kunt ons natuurlijk ook volgen via Facebook en Google+.

 



Met vriendelijke groet,

Remmerswaal Accountants & Adviseurs

U ontvangt deze e-mail van Remmerswaal Accountants & Adviseurs
Wilt u liever geen e-mail meer ontvangen op dit e-mailadres, klik dan hier om u af te melden.
www.remmerswaal.nlinfo@remmerswaal.nl