Van: "Remmerswaal Accountants & Adviseurs" <info@remmerswaal.nl>
Aan: "Jan Scherpenisse - Remmerswaal Accountants & Adviseurs" <scherpenisse@remmerswaal.nl>
Datum: 09-07-15 14:47:34
Onderwerp: Nieuwsbrief Remmerswaal Accountants & Adviseurs - 2015-07-09

Remmerswaal
donderdag, 9 juli 2015
Geachte relatie,

Met deze mail ontvangt u een nieuwe uitgave van onze digitale nieuwsbrief, de editie van de maand juli.

Wij willen u hiermee informeren over mogelijk voor u van belang zijnde actualiteiten en ontwikkelingen. Mocht u meer informatie over een of meerdere onderwerpen willen ontvangen en/of een vraag over een specifiek artikel hebben, dan kunt u nartuurlijk altijd contact opnemen met uw Remmerswaal-adviseur. U kunt nog meer nieuwsitems vinden op onze site www.remmerswaal.nl. Daar treft u ook algemene informatie over onze organisatie aan.

Wij wensen u veel leesplezier.

Deze nieuwsbrief bevat de volgende items:


Belastingherziening: werkenden erop vooruit!
Autobrief II: beloning voor de meest zuinige automobilist
Terugwerkende kracht crisisheffing mogelijk niet toegestaan
Beperkt afschrijven op (agrarische) bedrijfsgebouwen
Rekenregels per 1 juli 2015
Achteraf geboekte bijdrage privégebruik
Medisch specialist kan nog steeds fiscaal ondernemer zijn
6 of 21% btw bij vertraging onderhoud tot na 30 juni?
Nieuwe aanvraagformulieren ontslagvergunning UWV
Non-concurrentiebeding en faillissement werkgever
Invordering rijbewijs geen reden voor ontslag
Wetsvoorstel aanpak schijnconstructies aangenomen
ANBI? Wees op tijd met de jaarcijfers!
Wetsvoorstel Fiscale verzamelwet 2015
Kamervragen autobelastingen hybride auto
 
Belastingherziening: werkenden erop vooruit!Algemeen

 

Na alle berichtgeving de afgelopen dagen in de media en gesprekken achter gesloten deuren met diverse oppositiepartijen, heeft staatssecretaris Wiebes van Financiën in hoofdlijnen bekend gemaakt hoe het kabinet de belastingherziening wil vormgeven. Met een forse lastenverlaging op arbeid van jaarlijks € 5 mld gaan werkende huishoudens gemiddeld circa € 800 per jaar minder inkomstenbelasting betalen. Afhankelijk van het uiteindelijk gekozen pakket aan maatregelen zou dit bedrag kunnen oplopen naar € 2000 per jaar.

Hoofdlijnen
Er is zicht op lastenverlichting en het kabinet wil dit graag benutten door de lasten op arbeid fors te verlagen. In hoofdlijnen stelt het kabinet de volgende combinatie aan maatregelen voor:

  • een impuls in de inkomensafhankelijke combinatiekorting en een verhoging van de kinderopvangtoeslag,
  • extra loonkostenvoordeel voor werkgevers die mensen met lage inkomens aannemen;
  • meer arbeidskorting voor inkomens tot ongeveer € 50.000,
  • verlaging van de inkomstenbelastingtarieven in de tweede en de derde schijf met circa 2%-punt,
  • verhoging van de inkomensgrens voor het toptarief. Mensen gaan pas vanaf een hoger inkomen het tarief van 52% betalen,
  • een volledige afbouw van de algemene heffingskorting.

Naast deze maatregelen wil het kabinet ook box 3 hervormen. Het tarief van 30% blijft ongewijzigd, maar er is wel een alternatief uitgewerkt voor het forfaitaire rendement van 4%. Het kabinet denkt aan een forfaitair rendement per vermogenstitel, zoals spaarsaldo, aandelenportefeuille en onroerend goed.

Keuzemaatregelen
Om de lasten op arbeid nog verder te verlagen, de economische groei te bevorderen en het belastingstelsel te vereenvoudigen, zijn er nog meer maatregelen mogelijk. Werkende huishoudens zouden dan gemiddeld tot € 2000 per jaar minder inkomstenbelasting betalen. Het kabinet noemt enkele maatregelen, maar daar moet wel voldoende draagvlak voor zijn. Te denken valt aan:

  • één btw-tarief, met uitzondering van voedingsmiddelen. Voor voedingsmiddelen blijft het lage btw-tarief van 6% gelden,
  • een meer gelijke behandeling van eigen en vreemd vermogen. Met de opbrengst hiervan kan het vennootschapsbelastingtarief omlaag,
  • verdere vergroening,
  • verruiming van het gemeentelijk belastinggebied.

 
Autobrief II: beloning voor de meest zuinige automobilistAlgemeen

 

Eenvoudiger, stabieler en meer milieuwinst. In een notendop waar het kabinet naar streeft in de autobelastingen. Afgelopen vrijdag publiceerde staatssecretaris Wiebes van Financiën de autobrief II. Eerder waren al veel zaken uitgelekt. Wat duidelijk naar voren komt is het stimuleren van elektrisch rijden.

Let op! De autobrief II bevat diverse voorstellen die nog niet zijn opgenomen in een officieel wetsvoorstel.

Bijtelling
De autobrief II bevat voorstellen voor de autobelastingen voor de periode 2017-2020. Het fiscale autobeleid wordt veel minder toegespitst op de CO2-uitstoot. Wellicht meest in het oog springend is het stapsgewijs verdwijnen van het aantal bijtellingspercentages voor de zakelijke auto. Er blijven er slechts twee over. Het algemene bijtellingspercentage - deze gaat omlaag van 25 naar 22% - en een bijtellingspercentage van 4% voor de nulemissie-auto (elektrische auto) tot een catalogusprijs van € 50.000. Het deel van de catalogusprijs boven € 50.000 komt vanaf 2019 in het algemene bijtellingspercentage van 22% te vallen.

Schematisch ziet dit er als volgt uit:

2016

2017

2018

2019

2020

Nulemissie

4%

4%

4%

4%

4%

Zéér zuinig (1-50 g/km)

15%

17%

19%

22%

22%

Zuinig (51-106 g/km)

21%

22%

22%

22%

22%

Overig (> 106 g/km)

25%

22%

22%

22%

22%

Tip: De aangeschafte of zakelijke leaseauto blijft het percentage bij aanschaf of lease houden voor een periode van maximaal 60 maanden. Het is dus niet zo dat u jaarlijks met een ander bijtellingspercentage wordt geconfronteerd.

Afbouw BPM
De aanschafbelasting BPM (Belasting van personenauto's en motorrijwielen) gaat stapsgewijs naar beneden met in totaal 12% in 2020.Het kabinet wil zo het belang van de BPM geleidelijk verminderen.

Aanpassingen MRB
De motorrijtuigenbelasting (MRB) wordt in 2017 met 2% verlaagd voor alle personenvoertuigen. Voor vervuilende dieselpersonen- en bestelvoertuigen volgt vanaf 2019 een toeslag.

 
Terugwerkende kracht crisisheffing mogelijk niet toegestaanAlgemeen

 

De crisisheffing is een heffing die in 2013 en 2014 geheven werd van de werkgever die werknemers in dienst had die in het voorafgaande jaar een loon genoten hoger dan € 150.000 per jaar. De heffing bedroeg 16% van het deel van het loon boven € 150.000. Werkgevers hebben massaal bezwaar gemaakt tegen de crisisheffing. Onlangs heeft een advocaat-generaal een advies aan de Hoge Raad gegeven dat voor sommige werkgevers een gunstige uitkomst kan betekenen.

Crisisheffing
De crisisheffing was een onderdeel van een pakket bezuinigingsmaatregelen uit april 2012. Op 25 mei 2012 werd aangekondigd dat de crisisheffing in 2013 zou worden geheven over het loon van 2012. Hoewel de crisisheffing in eerste instantie een eenmalige heffing zou zijn, is op 1 maart 2013 aangekondigd dat de heffing in 2014 nogmaals zou worden opgelegd (over de lonen van 2013).

Advies advocaat-generaal crisisheffing 2013
In het advies van de advocaat-generaal is opgenomen dat de terugwerkende kracht van de crisisheffing 2013 niet is toegestaan: de heffing van 16% over loon dat is genoten voor de aankondiging van de heffing op 25 mei 2012 is in strijd met internationaal recht. Dit betekent dat het loon van werknemers dat voor 25 mei 2012 al hoger was dan € 150.000 niet mag worden betrokken in de crisisheffing. Als de Hoge Raad het advies van de advocaat-generaal overneemt, zal dat deel van de crisisheffing dan ook aan de werkgever moeten worden terugbetaald.

Crisisheffing 2014
Als de terugwerkende kracht voor de crisisheffing in 2013 niet is toegestaan, geldt dat waarschijnlijk ook voor de crisisheffing 2014. Dit betekent dat het loon van werknemers dat voor 1 maart 2013 hoger was dan € 150.000 dan ook niet mag worden betrokken in de crisisheffing.

Onzekere uitkomst
Adviezen van een advocaat-generaal worden vaak, maar niet altijd door de Hoge Raad overgenomen. Het is daarom wachten op de definitieve beslissing van de Hoge Raad. Het ministerie van Financiën geeft eerder geen reactie.

 
Beperkt afschrijven op (agrarische) bedrijfsgebouwenAlgemeen

 

Sinds 1 januari 2007 is de afschrijving op bedrijfsgebouwen beperkt. Die afschrijvingsbeperking geldt ook voor agrarische bedrijfsgebouwen. Nu is het met name in de agrarische sector soms lastig te bepalen wat nu precies tot een bedrijfsgebouw hoort. Inmiddels is meer duidelijkheid gekomen. Daarom heeft de Belastingdienst een brochure uitgebracht, speciaal voor de agrarische sector.

Afschrijving op gebouwen
De jaarlijkse afschrijving op (agrarische) bedrijfsgebouwen is alleen mogelijk als:

  • de boekwaarde hoger is dan 50% van de WOZ-waarde (= bodemwaarde),
  • de jaarlijkse afschrijving niet groter is dan het verschil tussen de boekwaarde van het bedrijfsgebouw en de bodemwaarde.

Afschrijving is niet meer mogelijk wanneer de bodemwaarde is bereikt.

Let op!
Verhuurt u het bedrijfsgebouw dan is sprake van een gebouw ter belegging en dan is de volledige WOZ-waarde de bodemwaarde.

Bedrijfsgebouw
Voor de beperkte afschrijving op gebouwen worden onderdelen van een gebouw, de daarbij behorende ondergrond en de aanhorigheden gezien als één geheel. Werktuigen die van een gebouw kunnen worden afgescheiden zonder dat ze daarbij noemenswaardig beschadigen en die geen gebouwd eigendom zijn, worden beschouwd als een afzonderlijk bedrijfsmiddel.

Brochure
In de onlangs uitgebrachte brochure van de Belastingdienst kunt u - aan de hand van tabellen per agrarische bedrijfstak - opzoeken welke zaken er nu precies tot het agrarisch bedrijfsgebouw worden gerekend en waarvoor dus een afschrijvingsbeperking geldt. Zo is bijvoorbeeld de afschrijving van een stal in de veehouderij beperkt, maar is die beperking er niet voor een kunstmestsilo.

 
Rekenregels per 1 juli 2015Loonbelasting

 

Hoe hoog is het bruto en het netto wettelijk minimumloon per 1 juli aanstaande, wat zijn de geldende belastingtarieven en heffingskortingen en hoe zit het met de sociale premies en uitkeringsbedragen het komende halfjaar? U vindt het antwoord op al deze vragen in de rekenregels per 1 juli 2015.

Ieder half jaar publiceert het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de rekenregels. In de recent gepubliceerde rekenregels zijn het bruto wettelijk minimumloon, de sociale premies, belastingtarieven en heffingskortingen per 1 juli 2015 opgenomen voor uitkeringsbedragen en grondslagen op het minimumniveau. De rekenregels bevatten ook de belangrijkste beleidswijzigingen met betrekking tot de uitkeringsbedragen.

Tip: De rekenregels zijn een handig hulpmiddel voor bij uw loonadministratie en u vindt deze terug op de website van Rijksoverheid.

 
Achteraf geboekte bijdrage privégebruikLoonbelasting

 

De bijtelling voor het privégebruik van een auto van de zaak hoeft niet te worden toegepast als blijkt dat er op jaarbasis niet meer dan 500 kilometer privé met de auto wordt gereden. Kan een werknemer niet aan de bewijslast voor het bescheiden privégebruik voldoen, dan moet een bijtelling plaatsvinden bij zijn inkomen. Een vergoeding die de werknemer voor het privégebruik is verschuldigd komt in mindering op het bedrag van de bijtelling.

Een dga was in de jaren 2008 tot en met 2011 geen eigen bijdrage verschuldigd voor het privégebruik van de auto van zaak aan zijn BV. De dga hield geen kilometeradministratie van de auto bij en kon niet bewijzen dat hij per jaar niet meer dan 500 km privé had gereden. In het jaar 2012 verwerkte hij in de rekening-courant met de BV een bedrag onder de titel “eigen bijdrage privégebruik auto”. Deze boeking had betrekking op de jaren 2008 tot en met 2012. Anders dan de dga dacht, verminderde deze boeking de hoogte van de bijtelling over de jaren 2008 tot en met 2011 niet, omdat de betaling onverschuldigd was. De dga slaagde er niet in te bewijzen dat hij in die jaren een vergoeding voor het privégebruik diende te betalen aan de BV. Hof Den Haag verklaarde het hoger beroep van de dga tegen de opgelegde navorderingsaanslagen ongegrond.

 
Medisch specialist kan nog steeds fiscaal ondernemer zijnInkomstenbelasting

 Met ingang van 1 januari 2015 geldt een regeling van integrale vergoeding voor medische zorg en hebben medisch specialisten geen zelfstandig declaratierecht meer. In beginsel betekent dit het einde van het fiscale ondernemerschap voor deze beroepsgroep. De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft mede namens de staatssecretaris van Financiën Kamervragen beantwoord over de positie van medisch specialisten. Wanneer aan bepaalde voorwaarden is voldaan kan een medisch specialist nog steeds fiscaal ondernemer zijn. Dat hangt mede af van de gekozen organisatiestructuur. Het ondernemerschap moet blijken uit de ondernemersrisico’s die de specialist loopt, zoals het investeren in apparatuur, het in dienst hebben van personeel en het lopen van financiële risico’s.

 
6 of 21% btw bij vertraging onderhoud tot na 30 juni?Omzetbelasting

 

Ik verricht onderhoud en renovatie aan een woning die ouder is dan twee jaar. De planning was dat dit afgerond was voor 1 juli 2015. Door tegenslag wordt de dienst uiteindelijk pas in juli 2015 afgerond. Voor 1 juli 2015 heb ik al (deel)facturen verzonden met 6% btw op de arbeid. Blijft deze 6% gelden of moet ik nieuwe (deel)facturen zenden?

Omdat het onderhoud en de renovatie na 30 juni 2015 zijn afgerond, is op de gehele dienst het 21% btw-tarief van toepassing. Dit betekent dat zowel op de deelfacturen die u voor 1 juli 2015 heeft verzonden als op de definitieve eindfactuur het 21% btw-tarief van toepassing is. Heeft u op de deelfacturen het 6% btw-tarief toegepast, dan zult u dat op de definitieve eindfactuur moeten corrigeren.

 
Nieuwe aanvraagformulieren ontslagvergunning UWVArbeidsrecht

 

Vanaf 1 juli gaan de nieuwe ontslagregels gelden uit de Wet werk en zekerheid. Voor ontslag om bedrijfseconomische redenen of wegens langdurige arbeidsongeschiktheid moet u bij UWV een ontslagvergunning aanvragen. UWV stelt hiervoor nieuwe aanvraagformulieren ter beschikking.

De nieuwe aanvraagformulieren voor een ontslagvergunning kunt u vinden op www.uwv.nl. De aanvraag bestaat uit drie delen:

  • Deel A voor het invullen van meer algemene gegevens,
  • Deel B vult u in voor elke werknemer voor wie u ontslag aanvraagt,
  • Deel C voor het onderbouwen van uw aanvraag voor een ontslagvergunning.

Heeft u alles ingevuld en voorzien van alle bijlagen, dan moet u de formulieren uploaden via het werkgeversportaal op uwv.nl. Zorg ervoor dat uw aanvraag compleet is. UWV kan uw aanvraag dan binnen vier weken afhandelen. Heeft u nog geen account voor het werkgeversportaal, vraag deze dan tijdig aan. Via dit portaal kunt u ook vragen stellen aan UWV en uw werknemers online ziek en beter melden.

Let op! De formulieren zijn alleen te gebruiken voor het indienen van een ontslagaanvraag op of na 1 juli 2015. Vanaf die datum kunt u de formulieren ook uploaden via het werkgeversportaal.

 
Non-concurrentiebeding en faillissement werkgeverArbeidsrecht

 

In een arbeidsovereenkomst kan een non-concurrentiebeding worden opgenomen. Een dergelijk beding moet de belangen van de werkgever beschermen wanneer de werknemer vertrekt. Op straffe van nietigheid van het beding moet een non-concurrentiebeding schriftelijk worden vastgelegd. Wanneer de werkgever failliet gaat, blijft het non-concurrentiebeding van kracht. De wet bepaalt niet dat het beding vervalt bij faillissement. Dat wil echter niet zeggen dat in alle gevallen een beroep op het beding na een faillissement slaagt.

In het belang van een geplande doorstart van een failliet bedrijf beriepen de curatoren in het faillissement zich ten behoeve van de koper op het non-concurrentiebeding. De arbeidsovereenkomsten van de meeste werknemers van het failliete bedrijf bevatte een non-concurrentiebeding. Dat beding verbood de werknemer om zonder schriftelijke toestemming van het bedrijf gedurende één jaar na het einde van de dienstbetrekking voor een concurrent te werken. Op overtreding van het concurrentieverbod stond een boete. De arbeidsovereenkomsten bevatten ook een geheimhoudingsbeding. Na het faillissement van de werkgever hebben de curatoren alle arbeidsovereenkomsten opgezegd. Niet alle werknemers waren betrokken bij de doorstart. Enkele werknemers traden aansluitend op het einde van hun dienstverband in dienst bij een directe concurrent. Het beroep op het non-concurrentiebeding onderbouwden de curatoren door te wijzen op een belemmering van de doorstart van het failliete bedrijf wanneer werknemers die niet betrokken waren bij de doorstart niet aan hun non-concurrentiebeding gehouden zouden kunnen worden.

Volgens de kantonrechter hebben de curatoren in een faillissement een belang bij nakoming van een non-concurrentiebeding wanneer zij de exploitatie van het bedrijf voortzetten om lopende opdrachten af te maken of om een zo gunstig mogelijke doorstart te realiseren. Dat belang verschilt niet van het belang van de werkgever voordat het bedrijf in staat van faillissement raakt. Dat belang vervalt wanneer de curatoren de activiteiten van de failliete werkgever beëindigen, al dan niet omdat een doorstart is gerealiseerd. De onderneming bestaat niet meer of is overgegaan naar de koper van de activa. De koper heeft bij een doorstart wel een belang bij de nakoming van het non-concurrentiebeding, maar hij was geen partij bij de arbeidsovereenkomst waarin het beding is opgenomen en kan zich daar dus niet op beroepen. Bij een overgang van onderneming gaat een non-concurrentiebeding mee over. Voor een activatransactie na een faillissement geldt echter een uitzondering op grond van de wet.

 
Invordering rijbewijs geen reden voor ontslagArbeidsrecht

 

Een werkgever verzocht de kantonrechter om ontbinding van een arbeidsovereenkomst omdat het rijbewijs van de werknemer was ingetrokken. De werknemer had in zijn vrije tijd een verkeersongeval gehad. Omdat hij onder invloed van alcohol was, werd zijn rijbewijs ingevorderd. Voor de uitoefening van zijn dienstbetrekking had hij zijn rijbewijs nodig. De kantonrechter wees het verzoek af.

De werkgever had de werknemer geschorst zonder behoud van loon. Als gevolg van de door hem gemaakte fout had de werknemer geen inkomen. De fout was in de privésfeer gemaakt. De werknemer reed tijdens het ongeval op een snorfiets en niet met de auto van de werkgever. Een directe relatie tussen de fout en de werkgever ontbrak daarom.
De kantonrechter erkende wel dat de werkgever belang heeft bij het behoud van het rijbewijs door een werknemer. Het verlies van het rijbewijs heeft gevolgen voor de bedrijfsvoering van de werkgever. Die gevolgen zijn niet zodanig dat het dienstverband daarom moet eindigen. Omdat de werknemer zijn rijbewijs binnen afzienbare tijd na de zitting zou terugkrijgen is er geen reden waarom hij zijn werkzaamheden niet zou kunnen uitvoeren. De kantonrechter vond dat de werknemer voldoende gestraft was, omdat zijn straf ten dele voorwaardelijk was en hem dus gedurende de proeftijd een verdere invordering van het rijbewijs boven het hoofd hangt.

 
Wetsvoorstel aanpak schijnconstructies aangenomenSociale verzekeringen

 

De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel aanpak schijnconstructies aangenomen. De doelstelling is verbetering van de naleving en handhaving van de arbeidsrechtelijke wetgeving door schijnconstructies van werkgevers te bestrijden. Schijnconstructies leiden tot oneerlijke concurrentie tussen bedrijven en tot verslechterde rechtsposities van werknemers. Schijnconstructies komen veel voor in de tuinbouw, de bouw en de vervoerwereld. Arbeidskrachten uit andere lidstaten van de EU blijken bereid om voor een lager loon te werken dan het wettelijk minimumloon. Dergelijke constructies moeten nu beter bestreden kunnen worden.

Belangrijke maatregelen in deze wet zijn:

  • opdrachtgevers die weten dat een werknemer wordt onderbetaald, kunnen aansprakelijk worden gesteld. Bij ernstige onderbetaling kan een werknemer na zes maanden de hoofdopdrachtgever aansprakelijk stellen;
  • werkgevers mogen niet langer bedragen op het minimumloon inhouden of een deel van het minimumloon als onkostenvergoeding uitbetalen;
  • de namen van bedrijven die onderbetalen kunnen bekend gemaakt worden;
  • het minimumloon mag niet contant worden uitbetaald;
  • loonstroken moeten duidelijker worden;
  • werkgevers- en werknemersorganisaties en de Inspectie SZW gaan informatie uitwisselen bij het vermoeden van niet-nakoming van cao-afspraken.

De inwerkingtreding wordt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip vastgesteld. Het tijdstip van inwerkingtreding kan voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillen.

 
ANBI? Wees op tijd met de jaarcijfers!Successiewet

 

Is uw instelling aangemerkt als Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI)? Publiceer dan vóór 1 juli 2015 de meest recente jaarcijfers op de website. Doet u dit niet of bent u te laat, dan riskeert u het verlies van de ANBI-status.

Iedere ANBI moet jaarlijks een financiële verantwoording publiceren op internet. Dat kan op de eigen website of op een gemeenschappelijke website van bijvoorbeeld de brancheorganisatie. De volgende financiële informatie moet in ieder geval binnen zes maanden na afloop van het boekjaar worden gepubliceerd:

  • de balans;
  • de staat van baten en lasten (winst -en verliesrekening);
  • een financiële toelichting.

Let op! Wees op tijd met het publiceren van de financiële gegevens. Zo voorkomt u dat de Belastingdienst de instelling mogelijk niet meer als ANBI aanwijst of de ANBI-status met terugwerkende kracht intrekt.

 
Wetsvoorstel Fiscale verzamelwet 2015Overige heffingen

 

De staatssecretaris van Financiën heeft het wetsvoorstel Fiscale verzamelwet 2015 naar de Tweede Kamer gestuurd. Sinds enkele jaren wordt apart van het jaarlijkse Belastingplan een tussentijds wetsvoorstel met fiscale maatregelen ingediend. Het doel hiervan is een meer over het jaar heen gespreide behandeling van fiscale wetsvoorstellen. Het wetsvoorstel bevat enkele inhoudelijke maatregelen en voor het overige technische en redactionele wijzigingen.

1. Rentekorting personeelslening
Door de nihilwaardering in de loonbelasting van het rentevoordeel van een personeelslening kan een ongewenst tariefvoordeel binnen de eigenwoningregeling ontstaan. Dat tariefvoordeel is het gevolg van de op 1 januari 2014 ingevoerde afbouw van het percentage voor de aftrek van eigenwoningrente van 52% naar 38% in stappen van 0,5% per jaar. Het tariefvoordeel treedt alleen op bij werknemers met een inkomen dat in de vierde tariefschijf van de loon- en inkomstenbelasting valt. Om dit tariefvoordeel op te heffen vervalt de nihilwaardering voor het rentevoordeel van de personeelslening. Het eigenwoningrentevoordeel kan niet als eindheffingsbestanddeel worden aangewezen.

2. Bankspaarvariant uitvaartverzekering
De per 1 januari 2010 ingevoerde vrijstelling in box 3 voor een bankspaarvariant voor de uitvaartverzekering wordt afgeschaft. Geen enkele bank biedt dit product aan vanwege de geringe spaarbedragen en de hoge kosten van introductie en onderhoud van de benodigde administratieve systemen. De vrijstelling in box 3 voor de uitvaartverzekeringen blijft bestaan.

3. Houdsterverliesregeling
De houdsterverliesregeling beperkt de verrekening van verliezen in de vennootschapsbelasting tot winsten uit jaren waarin de vennootschap houdster- of financieringsmaatschappij was. In september 2014 heeft de Hoge Raad vier arresten gewezen over de houdsterverliesregeling. Op grond van deze arresten gelden verliezen in de jaren van aanvang en beëindiging van houdsteractiviteiten veelal niet als houdsterverlies en geldt de aftrekbeperking dus niet. Ter voorkoming van een structureel verlies aan belastinginkomsten wordt de regeling aangepast per 1 januari 2016.

4. Dividendbelasting
De teruggaafprocedure in de dividendbelasting voor niet aan de vennootschapsbelasting onderworpen rechtspersonen wordt uitgebreid. Deze geldt dan ook voor publiekrechtelijke rechtspersonen en privaatrechtelijke overheidslichamen die op grond van de Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen belastingplichtig zijn en die een aandelenbelang hebben dat is toe te rekenen aan het objectief vrijgestelde deel van de onderneming.

5. Teruggaafregeling BPM bij export van motorrijtuigen
De teruggaafregeling van de BPM bij export wordt volgens het voorstel alleen nog verleend als het motorrijtuig duurzaam is ingeschreven in een ander EU- of EER-land.

6. Nihiltarief motorrijtuigenbelasting
Met ingang van 1 januari 2016 geldt voor personenauto’s met een CO2-uitstoot van 0 g/km een nihiltarief motorrijtuigenbelasting. Abusievelijk is in het Belastingplan 2015 dat nihiltarief alleen geregeld voor personenauto’s en niet voor bestelauto’s, motorrijwielen en andere voertuigen.

7. Belasting op leidingwater
Het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2014 bevatte een vereenvoudiging van de belasting op leidingwater door afzonderlijke watervoorzieningen niet langer in de heffing te betrekken. Deze wijziging is geschrapt in verband met het vervallen van het heffingsplafond van 300 m3 per jaar per aansluiting. Bij het Belastingplan 2015 is het heffingsplafond heringevoerd. Daarom wordt de eerder voorgestelde vereenvoudiging nu opnieuw voorgesteld, met terugwerkende kracht tot 1 januari 2015.

8. Energiebelasting
Voor de toepassing van het verlaagde tarief voor aardgas voor glastuinbouwbedrijven wordt als aanvullende voorwaarde opgenomen dat dit tarief niet geldt voor een onderneming in moeilijkheden in verband met de Europese regels inzake staatssteun.

 
Kamervragen autobelastingen hybride autoAutobelastingen

 

Naar aanleiding van berichten dat een hybride versie van de nieuwe Volvo XC90 in aanmerking zou komen voor 7%-bijtelling zijn Kamervragen gesteld. Hoewel de vragen onder meer gaan over de belastingderving door deze lage bijtellingspercentages, wordt impliciet de huidige belastingwetgeving aan de orde gesteld. De bijtellingspercentages zijn gebaseerd op de CO2-uitstoot zoals die gemeten wordt tijdens een procedure die niet representatief is voor het normale rijgedrag. Daardoor zijn de opgegeven verbruiksgegevens in de praktijk niet te realiseren. De auto die de directe aanleiding vormt voor de vragen zou onder ideale omstandigheden 43 kilometer elektrisch kunnen rijden; daarna moet het zware voertuig door een benzinemotor worden voortbewogen.

Op basis van zijn catalogusprijs bedraagt de jaarlijkse bijtelling voor de hybride Volvo XC90 € 5.320. Een even dure auto die in de 25%-categorie valt heeft een bijtelling van € 18.999. Op basis van het gemiddelde marginale IB-tarief bedraagt het verschil in belastingopbrengst € 6.019 per jaar. Hoeveel Motorrijtuigenbelasting minder wordt ontvangen kan nog niet worden berekend omdat de typekeuringsgegevens nog niet bekend zijn. Hoe groot de bereikte milieuwinst is, laat zich volgens de staatssecretaris niet eenvoudig kwalificeren. De vraag is met welk type auto moet worden vergeleken en wat het werkelijke praktijkverbruik is. De 7% bijtellingscategorie bevat met name grotere auto’s. Volgens de staatssecretaris klopt de aanname van een volledig elektrische actieradius van 30 tot 40 kilometer niet. Hij haalt als voorbeeld aan de BMW i3 Range Extender die een actieradius van 160 tot 190 kilometer zou hebben.

De vragenstellers herinneren de staatssecretaris aan het verantwoordingsonderzoek van de Algemene Rekenkamer uit 2013. De conclusies uit dat onderzoek zijn dat het stimuleren van zuinige auto’s een dure maatregel is voor het verminderen van de CO2-uitstoot en dat de huidige testmethode voor nieuwe auto’s leidt tot een papieren werkelijkheid omdat het praktijkverbruik van nieuwe auto’s onbekend is. De staatssecretaris haalt de al eerder aangekondigde Autobrief 2.0 aan. Die zal voorstellen bevatten voor het autobelastingbeleid voor de periode 2017-2020. De aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer zullen daarin worden meegenomen. De EU werkt aan een verbeterde testprocedure voor de meting van het brandstofverbruik. Die zou moeten leiden tot minder verschil tussen de gemeten en de werkelijke CO2–uitstoot.

De staatssecretaris ziet zowel in als buiten de Tweede Kamer weinig draagvlak voor nadere maatregelen. Een versnelde invoering van de verhoging van de bijtelling van 7% naar 15%, bijvoorbeeld per 1 juli 2015, stuit voor de autobranche en de Belastingdienst op grote praktische bezwaren.

 

Hopelijk heeft u de opgenomen artikelen als interessant en nuttig ervaren.


Met vriendelijke groet,

Remmerswaal Accountants & Adviseurs

U ontvangt deze e-mail van Remmerswaal Accountants & Adviseurs
Wilt u liever geen e-mail meer ontvangen op dit e-mailadres, klik dan hier om u af te melden.
www.remmerswaal.nlinfo@remmerswaal.nl